Rabobank wordt vervolgd door het Openbaar Ministerie (OM) wegens vermoedelijke, structurele overtredingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Het OM maakte woensdag bekend dat de bank tussen 2016 en 2021 tekort is geschoten in het uitvoeren van klantonderzoek en het melden van verdachte transacties. De strafzaak volgt op een eerder onderzoek dat in 2022 werd gestart, nadat De Nederlandsche Bank (DNB) in 2021 ernstige tekortkomingen in de witwascontroles bij Rabobank had vastgesteld.
Het onderzoek richt zich op een periode van vijf jaar, waarin de bank volgens het OM “structureel” de wet zou hebben overtreden. Rabobank heeft geprobeerd om met het OM tot een schikking te komen, maar die gesprekken liepen op niets uit. Daarom wordt de zaak nu aan de rechter voorgelegd.
Impact op klanten
De beschuldigingen komen niet als een verrassing. Eerder kregen ook ING en ABN Amro miljoenenboetes voor soortgelijke overtredingen (respectievelijk 775 miljoen en 480 miljoen euro). Deze zaken hebben ertoe geleid dat banken flink hebben geïnvesteerd in het verbeteren van hun antiwitwasprocessen.
Tegelijkertijd groeit de bezorgdheid over de impact van deze maatregelen op gewone, bonafide klanten. Banken proberen koste wat het kost aan de regels te voldoen, wat ertoe heeft geleid dat duizenden klanten hun bankrekening verloren — vaak zonder duidelijke verdenking van betrokkenheid bij witwassen of terrorismefinanciering. Zo meldde Rabobank in 2022 dat het in een paar maanden tijd elke maand ruim 10.000 klanten had beëindigd. Niet per se vanwege strafbare feiten, maar omdat de bank zich “niet comfortabel” voelde bij bepaalde klantrelaties, mede door de strikte regelgeving.
Veiligheid versus privacy
Volgens critici, zoals Simon Lelieveldt, voorzitter van Human Rights in Finance, leidt de angst voor boetes en vervolging ertoe dat banken steeds vaker de privacywetgeving schenden. “Als de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) net zo goed bemand was als De Nederlandsche Bank (DNB), zouden ze banken al lang hebben aangesproken op illegale praktijken,” aldus Lelieveldt.
Hij pleit voor een stevigere rol van de AP in het bestraffen van privacyschendingen door banken. Alleen dan ontstaat er volgens hem een tegenwicht voor het huidige eenzijdige juridische drukmiddel van het OM. “Zolang die angst voor vervolging blijft, zullen banken de AVG blijven overtreden,” stelt hij.
Risico’s van een te rigide aanpak
Het OM benadrukt dat schending van de Wwft ernstige maatschappelijke en economische risico’s met zich meebrengt, omdat witwassen en terrorismefinanciering de integriteit van het financiële systeem ondermijnen. Banken zijn daarom wettelijk verplicht verdachte transacties te signaleren en te melden.
Toch rijst de vraag of de huidige aanpak effectief is. Sinds de boetes voor ING en ABN Amro hebben banken miljoenen geïnvesteerd in hun controlesystemen. Maar leidt dat ook daadwerkelijk tot het opsporen van meer criminelen? Of vooral tot frustratie bij onschuldige klanten?
De Nederlandsche Bank geeft inmiddels aan te streven naar een meer “risicogebaseerde” aanpak, waarbij de focus ligt op klanten met aantoonbaar hogere risico’s. De vraag is echter of banken die ruimte durven te benutten, zolang de dreiging van strafvervolging boven hen hangt.
Rechterlijke toetsing gewenst
Volgens Jurjan Geertsma, partner bij JahaeRaymakers advocaten, is het de vraag welk doel het OM met deze vervolging precies voor ogen heeft, zeker gezien de politiek gewenste lastenverlichting voor banken. Mogelijk speelt het idee “gelijke banken, gelijke klappen” hier een rol.
Toch vindt Geertsma het terecht – en zelfs ‘stoer’ – dat Rabobank kennelijk niet ten koste van alles wil meebuigen voor een schikking, maar de zaak ter toetsing aan de rechter wil voorleggen. “Het is immers aan de rechter om de balans te vinden en dat is goed voor praktijk. “
Wat nu?
Hoe de zaak tegen Rabobank zich precies zal ontvouwen, is nog onzeker. Wel is duidelijk dat de spanning tussen het bestrijden van financiële criminaliteit en het beschermen van klantrechten steeds groter wordt. De komende tijd zal moeten blijken of wet- en regelgeving op termijn leiden tot een evenwichtiger en effectievere aanpak van witwasrisico’s in Nederland.