De minister van Financiën, Eelco Heinen, heeft gereageerd op Kamervragen van de fracties van BBB en Partij voor de Dieren over de behandeling van Politiek Prominente Personen (PEP’s) door financiële instellingen. Uit de beantwoording blijkt dat er zorgen zijn over de huidige anti-witwasregelgeving en de impact daarvan op PEP’s. De minister erkent dat goedwillende personen die zich inzetten voor de maatschappij onnodige moeilijkheden ondervinden bij financiële dienstverlening en acht dit onacceptabel.
De Kamervragen zijn ingediend naar aanleiding van een evaluatie van de vierde anti-witwasrichtlijn door de Europese Commissie. BBB en PvdD constateren dat de aanpak van financiële instellingen ten opzichte van PEP’s leidt tot beperkingen in hun persoonlijke levenssfeer en die van hun familieleden. Daarnaast zetten zij vraagtekens bij de effectiviteit en doelmatigheid van de regelgeving. De fracties vroegen onder meer in hoeverre PEP’s worden beperkt in hun persoonlijke levenssfeer, hoe effectief de regelgeving is, en of de verhouding tussen de consequenties voor instellingen en personen in lijn is met het doel van de wet. Ook wilden zij weten hoeveel Nederlanders als PEP worden beschouwd, hoeveel verdachte transacties door Nederlandse PEP’s zijn gedaan en hoeveel PEP’s zijn aangeklaagd of veroordeeld voor overtreding van de Wwft. Daarnaast werd gevraagd in hoeverre PEP’s problemen ondervinden bij het verkrijgen of behouden van een bankrekening of andere financiële diensten en of hen een functie of baan wordt geweigerd vanwege hun status.
Reactie van de minister
Heinen erkent dat PEP’s in sommige gevallen onnodige belemmeringen ondervinden bij financiële dienstverlening. Hij pleit daarom voor een meer risicogebaseerde benadering van het cliëntenonderzoek bij PEP’s, zodat minder belastend onderzoek nodig is bij personen met een laag risico op witwassen. Om de regelgeving eenduidiger toe te passen, is er een sectorstandaard ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), in samenwerking met De Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie. Deze standaard zal in de eerste helft van 2025 worden geëvalueerd.
Daarnaast gaat de minister in gesprek met banken en toezichthouders over hoe het cliëntenonderzoek efficiënter en evenwichtiger kan worden ingericht. Hij verwijst ook naar de nieuwe Europese anti-witwasregelgeving die in juli 2027 in werking treedt. Deze regelgeving biedt meer ruimte voor een risicogebaseerde aanpak en verbiedt het afwijzen van een bancaire relatie louter op basis van de PEP-status. Verder verwijst de minister naar de motie-Prast, waarin de regering is opgeroepen om te voorkomen dat banken zonder gerechtvaardigde reden een betaalrekening van een PEP weigeren of opheffen. Heinen ziet dit als een bredere oproep tot toegankelijke financiële dienstverlening.
Identificatie en registratie
Volgens de minister hanteert de Belastingdienst een lijst met functies die kwalificeren als PEP, maar daarmee is het exacte aantal PEP’s in Nederland niet vast te stellen. De Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland) en het Openbaar Ministerie (OM) registreren niet hoeveel verdachte transacties zijn gekoppeld aan Nederlandse PEP’s. Financiële instellingen baseren de identificatie van PEP’s vaak op commerciële databases.
Klachten en toekomstige veranderingen
PEP’s die zich benadeeld voelen, kunnen een klacht indienen bij de financiële instelling zelf of bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Ook staat de civiele rechter open als optie. Verder wijst de minister op een verandering die in juli 2027 van kracht wordt: de Europese definitie van PEP wordt dan uitgebreid naar lokale bestuurders en broers en zussen. Nederland heeft zich hier aanvankelijk tegen verzet.
Conclusie
De minister van Financiën erkent de problemen die PEP’s ervaren bij financiële instellingen en zegt zich in te zetten voor verbeteringen. De overstap naar een risicogebaseerde aanpak en de ontwikkeling van een sectorstandaard moeten bijdragen aan een eerlijkere behandeling. Met de komst van nieuwe Europese regelgeving in 2027 wordt verdere vooruitgang verwacht. De minister onderstreept dat het weigeren van een bankrekening op basis van de PEP-status niet is toegestaan en zegt in overleg te blijven met de NVB, toezichthouders en de sector om de situatie nauwlettend te volgen.