Op 22 november 2024 heeft het Openbaar Ministerie (“OM”) de Aanwijzing zelfmelden, medewerking en zelfonderzoek (“de Aanwijzing”) gepubliceerd die per 1 januari 2025 in werking treedt. De kern van de Aanwijzing is dat een onderneming die mogelijke strafbare feiten vrijwillig, volledig en tijdig meldt en volledig meewerkt aan een strafrechtelijk onderzoek naar die feiten, in aanmerking kan komen voor een korting van in totaal maximaal 50% op de geldboete die het OM zonder die zelfmelding en/of medewerking zou eisen of opleggen voor die feiten.
Achtergrond
In Nederland werd in de literatuur – met verwijzing naar andere landen zoals de Verenigde Staten van Amerika (“de Verenigde Staten”), het Verenigd Koninkrijk en Duitsland – al langer geschreven over de noodzaak van beleid in Nederland met
incentives voor ondernemingen voor zelfmelding en medewerking in het kader van geconstateerde onregelmatigheden.[
1] Zowel de
Organisation for Economic Cooperation And Development als het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (”WODC”) constateerden reeds in 2020 respectievelijk 2023 dat het uitblijven van beleid ervoor zorgt dat ondernemingen in Nederland mogelijk terughoudender zijn bij het melden van geconstateerde onregelmatigheden. Volgens het WODC zouden niet alleen ondernemingen profiteren van een dergelijk beleid; er zouden ook potentiële opbrengsten gelden voor de opsporing- en vervolgingsinstanties alsmede de samenleving.[
2]
Zelfmelden
Volgens de Aanwijzing houdt zelfmelden in dat een onderneming,
vrijwillig,
volledig en
tijdig op een duidelijke en gestructureerde wijze schriftelijk melding maakt van mogelijke strafbare feiten bij het OM. Bij het doen van de melding dient de onderneming de op dat moment beschikbare gegevens en (bron)documenten te overhandigen aan het OM die relevant zijn in het kader van het strafrechtelijke onderzoek naar de gemelde strafbare feiten.
Als naar het oordeel van het OM een zelfmelding significant bijdraagt aan de opsporing en vervolging van strafbare feiten, dan kan de officier van justitie een korting van maximaal 25% toepassen op de geldboete die het OM zonder die zelfmelding passend zou achten. Als echter naar het oordeel van het OM niet (in voldoende mate) aan voornoemde voorwaarden is voldaan, kan de officier van justitie een lager kortingspercentage toepassen of afzien van het geven van een korting. Bijvoorbeeld als tijdens het strafrechtelijk onderzoek blijkt dat niet alle (signalen van) mogelijke strafbare feiten die redelijkerwijs op het moment van de melding bij de onderneming bekend te achten waren, vrijwillig en tijdig zijn gemeld.
Medewerking aan strafrechtelijk onderzoek
Het OM kan een (additionele) geldboetekorting van maximaal 25% toepassen indien de onderneming naar het oordeel van het OM
vrijwillig,
volledig en
tijdig medewerking verleent aan een strafrechtelijk onderzoek. De onderneming dient daartoe een (pro)actieve houding in te nemen en ook medewerking te verlenen aan verzoeken van de opsporingsdienst en/of het OM.
Medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek kan onder meer worden verleend door zelfonderzoek uit te (laten) voeren en de (bron)documenten daarvan ter beschikking te stellen aan de opsporingsdienst en het OM. Deze medewerking omvat verder onder meer dat de onderneming alle relevante gegevens en documentatie uit binnen- en buitenland tijdig en ongevraagd verstrekt aan de opsporingsdienst en/of het OM, deze op een gestructureerde en doorzoekbare wijze aanleveren, medewerkers beschikbaar houden voor verhoor, voorkomen dat bewijsmateriaal wordt beïnvloed, zich onthouden van gedragingen die het onderzoek belemmeren, gegevens aanwijzen die in het bezit zijn van derden en vermogensbestanddelen beschikbaar houden voor mogelijke sancties.
Ook ten aanzien van de medewerking kan het OM een lager kortingspercentage toepassen of afzien van het geven van korting als naar diens oordeel niet in voldoende mate aan de voorwaarden voor medewerking is voldaan.
Zelfonderzoek
Naast het strafrechtelijk onderzoek door de opsporingsdienst en het OM, kan een onderneming volgens de Aanwijzing zelfonderzoek uitvoeren naar mogelijke betrokkenheid bij strafbare feiten. Ondernemingen hebben de vrijheid om zelfonderzoek naar eigen inzicht in te vullen, mits dit voldoende controleerbaar is door bijvoorbeeld brondocumenten te delen. Het OM zal de kwaliteit en volledigheid van het zelfonderzoek meewegen bij het bepalen van een kortingspercentage op de uiteindelijke sanctie. Hierbij wordt gekeken naar de bijdrage aan waarheidsvinding, de waarborging van rechten van slachtoffers, de objectiviteit en deskundigheid van het onderzoek, de naleving van wet- en regelgeving, de herleidbaarheid van bronnen, de vrijheid van betrokkenen om juridische bijstand in te roepen, en de transparantie en voortgangsinformatie van het zelfonderzoek. Indien er een lopend strafrechtelijk onderzoek is, vindt afstemming plaats om doorkruising te voorkomen.
Verkennend gesprek
Voordat een onderneming overgaat tot zelfmelding en/of medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek, kan deze (of diens raadsman) contact opnemen met het OM om te toetsen of de zelfmelding en/of medewerking onder de Aanwijzing valt. Dit wordt in de Aanwijzing een verkennend gesprek genoemd. De onderneming kan de casuspositie, al dan niet anoniem, aan het OM schetsen.
Een verkennend gesprek kan bijdragen aan een beter begrip van de voorwaarden en de wijze waarop ondernemingen hun medewerking kunnen vormgeven. Als het OM oordeelt dat de Aanwijzing niet van toepassing is, zullen de inhoud en mededelingen van de verkennende gesprekken niet worden gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek.
Belangrijkste nadeel
In de Verenigde Staten kan een onderneming onder bepaalde voorwaarden een
'declination' krijgen, wat betekent dat de beslissing wordt genomen om af te zien van strafrechtelijke vervolging. In Nederland blijft het resultaat van zelfmelding echter onzeker, omdat de Aanwijzing de optie om naar zitting te gaan uitdrukkelijk openlaat. Dit kan ondernemingen terughoudend maken om zelf te melden en/of volledig mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek.
Conclusie
De Aanwijzing biedt een eerste basis voor een meer proactieve houding van ondernemingen, maar om echt succesvol te zijn, moet er meer zekerheid worden geboden. Als aan alle voorwaarden voor zelfmelden en medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek wordt voldaan, zou de zaak ons inziens in beginsel in aanmerking moeten komen voor buitengerechtelijk afdoening. De meerwaarde van medewerking ligt immers vaak niet alleen in de hoogte van de geldboete, maar ook in een snellere doorlooptijd van de procedure en het afsluiten van zaken uit het verleden.
Doordat het OM nu de deur openhoudt voor het voorleggen van de zaak aan de rechter, is het nog maar de vraag of ondernemingen nu minder terughoudend zullen zijn bij het melden van geconstateerde onregelmatigheden. Deze nieuwe Aanwijzing van het OM is een stap in de goede richting, maar meer zekerheid op een passende en efficiënte afdoening is nodig om ondernemingen echt te stimuleren tot zelfmelding en medewerking bij geconstateerde onregelmatigheden.
[1] Mr. M. Velthuis & mr. W.M. Warnaars, ‘Omgaan met geconstateerde onregelmatigheden? Beleid met incentives voor ondernemingen voor zelfmelding en zelfmedewerking is nodig, Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming 2023, nr. 4/5, p. 205-214; M. Hutten MSc LLMMA, ‘Interne onderzoeken en de meewerkbeloning in corruptiezaken; goed voorbeeld doet goed volgen?’, Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving 2022, p. 330-342. M. Velthuis, ‘Medewerking door ondernemingen aan een strafrechtelijk onderzoek. Nopen nieuwe ontwikkelingen tot invoering van Nederlands beleid voor interne onderzoeken?’, Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving 2020 I, nr. 3; A.J.M. de Swart & F. Mattheijer, ‘Zelfmelding en meewerken, wat schuift het?’, Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming 2018-2, p. 97-103.
[2] Dr. C.A. Meerts e.a., Zelfonderzoek en zelfmelden van fraude en corruptie door Bedrijven, WODC: 2023.