Met het goedkeuren en aannemen van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake een verbod op met dwangarbeid vervaardigde producten op de markt van de Unie op 19 november 2024 heeft de EU een belangrijke stap gezet in de strijd tegen slavernij en dwangarbeid. Dit betekent dat met dwangarbeid vervaardigde producten niet meer mogen worden verkocht, aangeboden of geëxporteerd vanuit de EU. De verordening geldt voor alle producten, ongeacht of ze in de EU of daarbuiten worden gemaakt. Hanneke Bennaars en Mirte Miltenburg (beide A&O Shearman) lichten in dit artikel de belangrijkste elementen van de verordening toe.
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) schat het totale aantal mensen dat dwangarbeid verricht op 27,6 miljoen, waarvan de meerderheid plaatsvindt in de particuliere sector. Het voorstel is dan ook in lijn met de mondiale trend om dwangarbeid aan te pakken en te voorkomen en volgt daarin zowel de Verenigde Staten als Canada, die beide al eerder vergelijkbare wetgeving in het leven riepen. In aanvulling op de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) kan de nieuwe verordening worden gezien als een belangrijk initiatief vanuit de EU om mensenrechten te beschermen.
De verordening kan een grote impact hebben op de handel en de toeleveringsketens in de EU. Het is daarom van cruciaal belang dat ook Nederlandse marktpartijen en werkgevers zich bewust zijn van de risico's op dwangarbeid in hun activiteiten of in die van hun leveranciers, en dat zij de nodige stappen ondernemen om deze risico's te voorkomen, te identificeren en te verhelpen. Hieronder lichten wij de belangrijkste elementen uit de verordening toe.
Database: de Europese Commissie zal een database creëren met informatie over risico's op dwangarbeid, onder andere gebaseerd op verslagen van internationale organisaties. Deze database moet de Commissie en de nationale autoriteiten ondersteunen bij de beoordeling van mogelijke schendingen en kan marktdeelnemers helpen bij het identificeren van risico’s op dwangarbeid in de toeleveringsketen.
Risicogebaseerde aanpak: bij het bepalen of sprake is van dwangarbeid zullen de Commissie en de nationale autoriteiten een risicogebaseerde aanpak volgen. Zij zullen daarbij rekening houden met factoren zoals de ernst en schaal van de vermoedelijke dwangarbeid, het volume en aantal van de betrokken producten, en de positie en invloed van de marktdeelnemers in de toeleveringsketen. Deze criteria zijn in de verordening vastgelegd.
Richtsnoeren: om marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten te helpen met het voldoen aan de verordening, zal de Commissie richtsnoeren uitvaardigen. Deze richtsnoeren zullen onder meer best practices bevatten voor het beëindigen en verhelpen van verschillende soorten dwangarbeid, maar zullen ook begeleidende maatregelen voor kleine en middelgrote ondernemingen bevatten.
Onderzoek: in de verordening is vastgelegd dat de Commissie het onderzoek naar dwangarbeid zal leiden als de vermoedelijke dwangarbeid zich buiten de EU voordoet, terwijl de nationale autoriteiten het onderzoek zullen leiden als de vermoedelijke dwangarbeid zich binnen de EU voordoet. Zij zullen elkaar informeren en samenwerken bij het verzamelen van informatie. Marktdeelnemers zullen in alle stadia van het onderzoek kunnen worden gehoord.
Handhaving: als wordt vastgesteld dat dwangarbeid plaatsvindt, kan worden besloten om een product te verbieden, uit de handel te nemen of te verwijderen. Het definitieve besluit daartoe zal worden genomen door de autoriteit die het onderzoek heeft geleid. Het besluit zal ook gelden in alle andere lidstaten op basis van de wederzijdse erkenning. Daarmee kan de verordening grote gevolgen hebben voor de handel en supply chains in heel Europa. Er kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor kritieke producten of voor onderdelen die vervangbaar zijn: als bijvoorbeeld één onderdeel uit een wasmachine met dwangarbeid wordt vervaardigd, dan moet dat onderdeel worden verwijderd, maar niet het gehele eindproduct.
Nu het voorstel is aangenomen zal de verordening formeel inwerkingtreden de dag na publicatie. Dat zal waarschijnlijk op korte termijn gebeuren. De (meeste) voorschriften zullen pas gaan gelden na een periode van 36 maanden. Deze overgangstermijn geeft lidstaten en marktdeelnemers de tijd om te voldoen aan de verordening.