Overheden zijn verplicht om effectieve maatregelen te treffen om klimaatdoelstellingen te behalen en de schadelijke gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan, zo oordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Tegelijkertijd legt het Hof de lat voor het vaststellen van de slachtofferstatus van een individuele klager hoog, waardoor individuen moeilijk kunnen opkomen tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering.
1.Inleiding: het EHRM oordeelt voor het eerst over klimaatverandering en mensenrechten
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (“EHRM”) beantwoordde op dinsdag 9 april 2024 voor het eerst de vraag of overheden verplicht zijn om de gevolgen van gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Het EHRM boog zich over drie klimaatzaken waarin burgers en een belangenorganisatie stellen dat de betreffende overheden een ontoereikend klimaatbeleid voeren dat hun rechten schendt zoals gewaarborgd door onder meer de artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”). Kortgezegd beschermt artikel 2 het recht op leven, terwijl artikel 8 het recht op bescherming van het privéleven waarborgt.In de eerste klimaatzaak Verein KlimaSeniorinnen Schweiz e.a. t. Zwitserland concludeert het EHRM dat artikel 8 EVRM overheden verplicht om concrete maatregelen te treffen om klimaatdoelstellingen te behalen en schadelijke gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. In de twee andere klimaatzaken (Carême t. Frankrijk en Duarte Agostinho e.a. t. Portugal) komt het EHRM, vanwege de niet-ontvankelijkheid van de (klachten van de) betreffende klagers, niet toe aan een inhoudelijke beoordeling. Het oordeel van het EHRM in de eerste klimaatzaak beslecht de interpretatiekwestie omtrent het al dan niet van toepassing zijn van het EVRM op het vraagstuk van klimaatverandering. Waar Nederland en Frankrijk meenden dat het EVRM relevant is voor dit vraagstuk, nam Zwitserland het tegenovergestelde standpunt in. Mede daarom werd uitgekeken naar het oordeel van het EHRM in deze drie klimaatzaken (meer hierover in een ander blogbericht).Hierna zetten wij eerst uiteen welke procedures in Nederland zijn gevoerd over klimaatverandering (paragraaf 2). Vervolgens bespreken wij de algemene uitgangspunten die het EHRM in de uitspraken van 9 april 2024 formuleert voor de beoordeling van klimaatzaken (paragraaf 3). Daarna komt aan bod hoe het EHRM concreet geoordeeld heeft in elk van de drie klimaatzaken (paragraaf 4). Afgesloten wordt met een duiding van juridische redenering die ten grondslag ligt aan deze uitspraken (paragraaf 5).lees verder