ABN AMRO: uitstel duurzaamheidsrapportage is geen vrijbrief voor stilstand
Hoewel de invoering van de Europese duurzaamheidsrichtlijnen CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) en CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) is uitgesteld, is dit geen reden voor Nederlandse bedrijven om achterover te leunen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van ABN AMRO en het Impact Institute. Hieruit komt naar voren dat Nederlandse ondernemingen verantwoordelijk zijn voor maar liefst 41 miljard euro aan sociale kosten, veroorzaakt door mensenrechtenschendingen in de volledige productieketen.
ABN AMRO 7 mei 2025
“Dit bedrag laat zien dat bedrijven aanzienlijke juridische, reputatie- en financiële risico’s lopen, zeker zodra de rapportageplicht van kracht wordt”, zegt Gerarda Westerhuis, sectoreconoom bij ABN AMRO. “Wie nu al werk maakt van maatschappelijke verantwoordelijkheid, plukt daar straks de vruchten van. Het biedt een concurrentievoordeel én beperkt toekomstige risico’s. Juist nu liggen er kansen.”
De berekening van de sociale kosten is gebaseerd op de True Pricing-methode. Deze maakt mensenrechtenschendingen zoals onderbetaling, onveilige werkomstandigheden, kinderarbeid en ongelijke beloning inzichtelijk door ze te vertalen naar financiële waarden. Deze waarden zijn gebaseerd op de kosten voor preventie, compensatie, herstel en vergelding. Zo worden bedrijven zich bewust van kosten die voorheen onzichtbaar waren.
Westerhuis: “De grootste kostenpost betreft de equal pay gap: goed voor €16,9 miljard”. Van dat bedrag wordt het overgrote deel – circa €11,9 miljard – veroorzaakt in het buitenland. De resterende €5 miljard komt uit Nederland zelf. In totaal vindt 76 procent van alle verborgen kosten, ruim €31 miljard, zijn oorsprong bij buitenlandse partners. Hoewel deze schendingen zich vaak buiten Nederland voordoen en lastig zichtbaar zijn, ontslaat dat Nederlandse bedrijven niet van hun verantwoordelijkheid voor de hele waardeketen, zo stelt het rapport.
De sectoren met de grootste sociale kosten zijn de zakelijke dienstverlening (met €7,7 miljard), industrie (€6,2 miljard), handel (€3,8 miljard) en transport & logistiek (€3,3 miljard). Volgens ABN AMRO lopen deze sectoren het meeste risico op juridische, reputatie- en financiële schade zodra transparante rapportage verplicht wordt. Goed zicht krijgen op de volledige keten is moeilijk, maar juist voor deze sectoren essentieel om gericht te kunnen verbeteren.
Bedrijven die hierin achterblijven lopen bijvoorbeeld risico op ketenaansprakelijkheid, waarbij organisaties verantwoordelijk worden gehouden voor misstanden bij hun toeleveranciers. Daarnaast dreigt op lange termijn uitsluiting van de Europese markt wanneer producten in verband worden gebracht met dwangarbeid. Ook de financiële impact kan aanzienlijk zijn, met boetes, herstelbetalingen of het mislopen van investeringen en subsidies als gevolg.
Wanneer een bedrijf bovendien publiekelijk ter verantwoording wordt geroepen, heeft dit mogelijk imagoschade, klantverlies en een afname in werknemersbetrokkenheid tot gevolg. Zo kelderde de aandelenkoers van Boohoo in 2020 met 40% nadat bleek dat werknemers onder erbarmelijke omstandigheden onder het minimumloon werkten. Grote investeerders stapten uit, en reputatieschade leidde tot fors omzetverlies en hogere kosten voor due diligence en toezicht op de keten.
Hoewel de invoering van de CSRD is uitgesteld tot 2027 en de CSDDD tot 2028, betekent dit geen afstel. “De verplichting tot transparantie over sociale impact komt er aan. Alleen is er nu extra tijd om deze verantwoordelijkheid serieus op te pakken om financiële en reputatieschade te voorkomen”, aldus Westerhuis. “Door nu in actie te komen, slaan bedrijven twee vliegen in één klap. Steeds meer consumenten, werknemers en investeerders geven de voorkeur aan organisaties die ethisch en duurzaam opereren. Tegelijkertijd bevordert het meenemen van sociale kosten de innovatie. Denk aan recycling van schaarse grondstoffen als alternatief voor mijnbouw, waarmee kinderarbeid en dwangarbeid worden verminderd.”