In een recent arrest van 10 december 2024 zet de Hoge Raad (HR) nog maar eens de mogelijkheden uiteen om wederrechtelijk verkregen voordeel (w.v.v. – oftewel het daadwerkelijke ‘voordeel’ dat een dader heeft genoten met het plegen van zijn misdrijf) te ontnemen (af te pakken) in witwaszaken.
Hoofdregel
In witwaszaken, waarbij de dader zowel het grond- als het witwasdelict pleegt, kan o.g.v. artikel 36e lid 2 Sr zowel het voordeel behaald met het gronddelict, als het voordeel behaald met het witwassen worden ontnomen. Staat echter niet vast dat de dader ook het gronddelict heeft begaan, dan kan alleen het voordeel behaald met het witwassen bij hem worden ontnomen. Witwassen zelf levert in de regel echter geen voordeel voor een dader op. Immers, het witwasdelict maakt de criminele opbrengst (behaald met het gronddelict) meestal niet in waarde toenemen. Hierop zijn uitzonderingsgevallen te bedenken, zoals i) wanneer de dader een beloning ontvangt voor het witwassen (bijv. een provisie) of ii) wanneer het illegale vermogen na het witwassen in waarde stijgt (zogeheten ‘vervolgprofijt’, bijv. bij investering in onroerend goed).
Casus
In deze casus had de witwasser een startkapitaal van ca. € 190.000 afkomstig uit enig misdrijf ‘omgezet’ (witgewassen) door hiermee auto’s te kopen, die vervolgens in waarde waren gestegen naar ca. € 300.000. Niet is vastgesteld dat de witwasser het gronddelict waarmee het illegale startkapitaal zou zijn verdiend ook zelf heeft gepleegd. Het Hof heeft vervolgens de totale waarde van de auto’s (€ 300.000) aangemerkt als w.v.v. van het witwasdelict.
In cassatie
De HR casseert de zaak: het oordeel van het Hof impliceert namelijk dat het omzetten van het startkapitaal naar auto’s een voordeel voor de witwasser ter hoogte van € 190.000 heeft opgeleverd. Dat miskent echter de bovenstaande rechtsregel. Had het Hof niet de totale waarde (€ 300.000) maar slechts de waardevermeerdering van de auto’s ad (€ 300.000 -/- € 190.000 =) € 110.000 als w.v.v. van het witwasdelict aangemerkt (als vervolgprofijt), dan had zij het vermoedelijk wel bij het juiste eind gehad.
De HR doet de zaak echter niet zelf af maar verwijst deze terug naar het Hof met de opmerking ten overvloede dat een alternatieve rechtsgrondslag uitkomst kan bieden in zaken als deze, waarin men de opbrengsten van een gronddelict wil ontnemen bij een witwasser die zelf niet het gronddelict (bewezen) heeft gepleegd. De HR merkt namelijk op dat het derde lid van artikel 36e Sr – in tegenstelling tot lid 2 – niet vereist dat vast komt te staan dat de witwasser het gronddelict zelf heeft begaan: voldoende voor dit lid is dat aannemelijk wordt dat w.v.v. is behaald met ‘andere strafbare feiten’ (lees: een gronddelict, niet hoeft worden geconcretiseerd welk delict specifiek).
Toegepast op de casus zou het OM dus het startkapitaal ad € 190.000 kunnen ontnemen op de voet van artikel 36e lid 3 Sr, indien het aannemelijk kan maken dat dit kapitaal voordeel uit ‘andere strafbare feiten’ vormt (bijv. door middels een kasopstelling aan te tonen dat dit vermogen niet op legale wijze door de witwasser kan zijn verdiend). De waardevermeerdering van de auto’s ad € 110.000 zou vervolgens als vervolgprofijt van het witwassen o.g.v. het tweede lid kunnen worden afgepakt. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, we zullen zien of de door de HR toegeworpen handschoen daar wordt opgenomen. We houden u op de hoogte.