Menu

Filter op
content
PONT | Governance

0

Feitelijk leidinggeven aan sanctieovertredingen

16 april 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

In twee recente uitspraken in strafzaken rondom de bouw van de Krimbrug, heeft de rechtbank Amsterdam de nadruk gelegd op de ondergrens van ‘feitelijk leidinggeven’ aan sanctieovertredingen. Na de annexatie van de Krim door Rusland, gelden er sinds juni 2014 op grond van Verordening EU 692/2014 sancties inzake de handel en de technische ondersteuning ten behoeve van de bouw van de Krimbrug. Verschillende Nederlandse bedrijven werden er van verdacht desalniettemin aan dat bouwproject te hebben bijgedragen. In deze strafzaken had het OM haar pijlers niet alleen gericht op deze bedrijven, maar ook op de personen die in het kader van hun positie binnen die bedrijven betrokken zouden zijn geweest bij de sanctieovertredingen.

Als kan worden vastgesteld dat een rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan, kunnen die strafbare gedragingen op grond van artikel 51, lid 2 Sr namelijk ook aan diens feitelijk leidinggevers worden toegerekend. Het gaat daarbij niet om de formele positie van een persoon binnen de organisatie, maar om diens feitelijke gedragingen en bevoegdheden.

In de betreffende zaken ging het om twee werknemers in middenmanagementposities. Het OM verweet een bedrijfsjurist en financieel manager dat zij feitelijk leiding hadden gegeven aan het leveren van strand jacks voor de bouw van de Krimburg en monteurs die ter technische ondersteuning op de Krim aanwezig waren. De bedrijfsjurist had advies gegeven over de garantieafwikkeling met de Chinese leverancier van kapotte strands, en had in dat kader ook met de monteurs gesproken. De financieel manager had de feitelijke OFAC-checks uitgevoerd op de betrokken bedrijven die de orders voor een ‘brugproject’ geplaatst hadden, en vastgesteld dat deze niet op de sanctielijsten stonden. Vervolgens was het echter de algemeen directeur die de beslissing nam om de orders uit te voeren.

Hoewel de rechtbank Amsterdam het met het OM eens was dat het bedrijf inderdaad sancties had overtreden, kwam de rechtbank tot een andere conclusie ten aanzien van het feitelijk leidinggeven door de twee werknemers. Daarbij legde de rechtbank de nadruk op twee criteria die de ondergrens van feitelijk leidinggeven vormen: of de verdachten de vereiste wetenschap hadden van de betreffende leveringen aan de Krim, en of de zij ook de positie en bevoegdheid hadden om te voorkomen dat het bedrijf de sancties zouden overtreden.

De rechtbank kwam in beide zaken tot de conclusie dat de werknemers niet over de vereiste wetenschap beschikten dat de strands jacks gebruikt zouden worden voor de bouw van de Krimbrug, of dat de monteurs zich op de Krim bevonden. Zelfs al zouden zij die kennis wel gehad hebben, dan nog hadden zij niet de bevoegdheid of positie om maatregelen te nemen ter voorkoming van de sanctieovertredingen, zoals het blokkeren van de orders of het terugroepen van de monteurs. De rechtbank overweegt daarbij dat in dit specifieke bedrijf, de naleving van sanctieregelgeving een gedeelde verantwoordelijkheid was, en dat de directeur de eindbeslissingen op de orders nam.

Deze bijdrage is geschreven door Kaisa de Bel, als advocaat verbonden aan JahaeRaymakers Advocaten. Zij specialiseert zich o.a. in het financieel-economisch strafrecht en compliance-vraagstukken.

Artikel delen