ECLI:NL:HR:2025:883
Hoge Raad 18 juli 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI:NL:HR:2025:883
text/xml
public
2025-07-18T14:43:21
2025-06-06
Raad voor de Rechtspraak
nl
Hoge Raad
2025-06-10
23/00270
Uitspraak
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Strafrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2025:399
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2023:174
Rechtspraak.nl
RvdW 2025/778
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2025:883
text/html
public
2025-06-06T16:16:44
2025-06-10
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:HR:2025:883 Hoge Raad , 10-06-2025 / 23/00270
Medeplegen witwassen van geldbedrag (circa € 200.000), art. 420bis.1.b Sr. Bewijsklacht criminele herkomst van geldbedrag en wetenschap van verdachte. Heeft verdachte bewust aanmerkelijke kans aanvaard dat geldbedrag (dat hij in de vorm van € 500 bankbiljetten van medeverdachte kreeg teneinde dit om te wisselen in kleinere coupures) van misdrijf afkomstig was?
HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 23/00311.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/00270
Datum 10 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 januari 2023, nummer 20-000773-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.
1Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat J.J.J. van Rijsbergen bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden.
4Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze zeven maanden en drie weken beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2025.