Menu

Filter op
content
PONT | Governance

0

ECLI:NL:HR:2025:487

Hoge Raad 23 mei 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:HR:2025:487 text/xml public 2025-05-23T10:07:48 2025-03-28 Raad voor de Rechtspraak nl Hoge Raad 2025-04-01 22/04328 Uitspraak Artikel 81 RO-zaken Cassatie NL Strafrecht Conclusie: ECLI:NL:PHR:2025:229 Rechtspraak.nl RvdW 2025/529 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2025:487 text/html public 2025-04-01T15:38:42 2025-04-01 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:HR:2025:487 Hoge Raad , 01-04-2025 / 22/04328
Medeplegen gewoontewitwassen (art. 420ter.1 jo. en 420bis.1.b Sr) en medeplegen valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (art 225.1 Sr). Bewijsklachten witwassen t.a.v. afkomstig uit misdrijf. 1. Kon hof oordelen dat witgewassen geldbedragen (mede) afkomstig zijn uit valsheid in geschrift? 2. Bevat voor bewijs gebruikt relaas van bevindingen ontoelaatbare conclusies van verbalisanten?

HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 22/04329 P en 22/04331 en met 22/04327 P (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, betrokkene n-o).

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 22/04328

Datum 1 april 2025

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 november 2022, nummer 22-004532-18, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,

hierna: de verdachte.
<nr>1</nr>Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben J.S. Nan en S.A.H. Vromen, beiden advocaat in ’sGravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.

De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De raadslieden van de verdachte hebben daarop schriftelijk gereageerd.
<nr>2</nr>Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
<nr>3</nr>Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 22 maanden.
<nr>4</nr>Beslissing
De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;

- vermindert deze in die zin dat deze gevangenisstraf 21 maanden beloopt;

- verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2025.

Artikel delen