Menu

Filter op
content
PONT | Governance

0

ECLI:NL:GHDHA:2022:3049

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een criminele organisatie die voor een deel bestond uit verdachte en enkele familieleden (broers en zwager). Gepubliceerd naar aanleiding arrest van de Hoge Raad.

Gerechtshof Den Haag 25 juni 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:GHDHA:2022:3049 text/xml public 2025-06-25T21:29:14 2025-06-25 Raad voor de Rechtspraak nl Gerechtshof Den Haag 2022-12-20 22-000948-19 Uitspraak Hoger beroep NL Den Haag Strafrecht Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:769, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2022:3049 text/html public 2025-06-25T21:26:33 2025-06-25 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:GHDHA:2022:3049 Gerechtshof Den Haag , 20-12-2022 / 22-000948-19
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een criminele organisatie die voor een deel bestond uit verdachte en enkele familieleden (broers en zwager). Gepubliceerd naar aanleiding arrest van de Hoge Raad.

Rolnummer: 22-000948-19

Parketnummer: 09-842193-17

Datum uitspraak: 20 december 2022

TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 februari 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum] 1962,

adres: [woonadres], [woonplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:

1.hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 01 december 2016 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen ‘s-Gravenhage en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of

[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of andere onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,

namelijk:

- het, al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep, verkopen, afleveren, vervaardigen, verstrekken, vervoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van hennep(plant(en)) (art 11 lid 3 en/of 5 Opiumwet) terwijl hennep vermeldt staat op de bij de

Opiumwet behorende lijst II,

en/of

- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van morfine, en/of het vervaardigen van heroïne

(art 10 lid 4 Opiumwet), terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen Den Haag en/of Rotterdam, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, om éen feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van heroïne en/of morfine, te weten (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:

- ( meermalen) voorwerpen en/of en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers:

- heeft hij/hebben zij(telkens) grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad,

en/of

- ( meermalen) getracht zich of een ander/anderen middelen bestemd tot het plegen van dat feit/die feiten te verschaffen, immers:

heeft hij/hebben zij (telkens) een of meer hoeveelheden natriumcarbonaat gekocht en/of

(vervolgens) naar (een) locatie(s) waar eerder genoemde morfine en/of heroïne bewerkt/

verwerkt/vervaardigd zou(den) worden, gebracht,

zijnde azijnzuuranhydride en/of natriumcarbonaat een stof bestemd/geschikt voor het bereiden, bewerken, verwerken van morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2017 tot en met 06 oktober 2017

te Bergschenhoek, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een)

materia(a)len bevattende morfine, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een)

materia(a)len bevattende heroïne, zijnde heroïne en/of morfine (een) middel(en) vermeld op de bij de

Opiumwet behorende lijst I.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 5 maanden, met aftrek van voorarrest daarbij rekening houdende met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM).

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Terugwijzing van de zaak naar de rechtbank?

De raadsman van de verdachte heeft bij pleidooi (wederom) bepleit dat de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank, aangezien de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg nietig is geweest. De rechtbank heeft immers niet op de grondslag van de tenlastelegging beraadslaagd, nu de tenlastelegging als vermeld in het vonnis, niet overeenstemt met de bewezenverklaring en de door de rechtbank volgens het proces-verbaal van de zittingen toegewezen wijzigingen tenlastelegging, aldus de raadsman.

Ter terechtzitting van 18 november 2022 heeft de raadsman voor de eerste maal verzocht de zaak terug te wijzen naar de rechtbank vanwege het ontbreken in het dossier van een - na de inleidende dagvaarding voor de zitting van 12 januari 2018 - aangepaste definitieve dagvaarding.

Het hof heeft het verzoek om terugwijzing op dezelfde datum afgewezen en beslist dat voor de behandeling van de zaak tegen de verdachte in hoger beroep als uitgangpunt dient de eerste in deze zaak uitgebrachte tenlastelegging van 12 januari 2018, die zich wél bij de stukken bevindt. Tevens heeft het hof de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld om op basis van die tenlastelegging te bezien of zij een vordering tot wijziging van de tenlastelegging wenste over te leggen - als eerder aangekondigd - en zo ja, deze vordering op maandag 21 november 2022 kenbaar te maken, zodat daarop, nadat de verdediging zich daarover uit heeft kunnen laten, door het hof kon worden beslist.

Op 21 november 2022 heeft de advocaat-generaal de zaak voorgedragen conform de tenlastelegging van 12 januari 2018 en een vordering tot wijziging overgelegd op basis van die tenlastelegging. De raadsman heeft daartegen bezwaar gemaakt en tevens aan het hof verzocht om heroverweging van de beslissing van 18 november 2022, bij welke beslissing het verzoek om terugwijzing was afgewezen.

Het hof heeft na hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op 25 november 2022 medegedeeld dat beraadslaging er ook nu niet toe heeft geleid dat de zaak zal worden teruggewezen en dat in hoger beroep uitgangspunt blijft de tenlastelegging van 12 januari 2018. De vordering tot wijziging van die tenlastelegging, zoals door de advocaat-generaal overgelegd, is door het hof in dat licht beoordeeld. Die vordering is vervolgens toegewezen.

Het hof ziet ook thans geen reden om op eerder ingenomen standpunt terug te komen en is nog immer van oordeel dat de verdediging door de beslissing van het hof de tenlastelegging van 12 januari 2018 tot uitgangspunt te nemen, niet in enig belang is geschaad. Hetgeen door de raadsman bij pleidooi is aangevoerd, werpt geen nieuw licht op de zaak.

Inleiding

Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek uit Zweden verkreeg de Dienst Regionale Recherche (hierna: de politie) in januari 2017 informatie dat twee broers, familie van de eigenaar van [café] in Den Haag, zouden beschikken over 800 kg cocaïne. Hierop is de politie op 17 februari 2017 een onderzoek gestart onder de naam `Anemoon’.

Dit onderzoek was aanvankelijk gericht op de 800 kg cocaïne, maar door nader verkregen (TCI-)informatie mondde het uit naar een onderzoek gericht op de activiteiten van de familie [familienaam 1]/[familienaam 2].

Uit dat onderzoek kwam naar voren dat de broers [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3] (hierna: [[medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3]) actief waren in de glastuinbouw met[bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) Deze vennootschap werd gehouden door [bedrijf 2], dat aanvankelijk op naam stond van de zoon van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]), en daarna op naam van [medeverdachte 9] (hierna: [medeverdachte 9]), de ex-vriendin van [medeverdachte 3]. Bedrijfsleider van [bedrijf 1] was [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6]).

[bedrijf 1] maakte gebruik van de volgende locaties, waar kassen voor glastuinhouw werden gehuurd:

- [ adres 1] te Berkel en Rodenrijs (hierna ook: Berkel en Rodenrijs):

- [ adres 2] te Pijnacker (hierna ook: Pijnacker);

- [ adres 3] te Bergschenhoek (hierna ook: Bergschenhoek)

- [ adres 4] te Maasdijk (hierna ook: Maasdijk).

In de periode vanaf 6 mei 2017 tot 17 augustus 2017 is een verborgen camera geplaatst met zicht op het binnenterrein van de locatie Bergschenhoek, omdat bij de politie het vermoeden was ontstaan dat op die locatie verdovende middelen werden bewaard.

Op 17 april 2017 werd op de locatie te Maasdijk een hennepkwekerij aangetroffen met 3.210 hennepplanten. Deze kwekerij is door de politie (in het onderzoek 'Maasdijk') in verband gebracht met onder meer [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en verdachte.

Naar aanleiding van camerabeelden van Bergschenhoek en TCI-informatie is medio augustus 2017 het deelonderzoek 'Briza' gestart. Dit onderzoek richtte zich op de

activiteiten van een aantal personen op de locatie Bergschenhoek in de periode 15 t/m 17 augustus 2017.

In dit onderzoek heeft op 17 augustus 2017 een doorzoeking plaatsgevonden op deze locatie.

Verder was tijdens het onderzoek Anemoon informatie verkregen dat [medeverdachte 10] (hierna: [medeverdachte 10]) namens [bedrijf 3] voor [bedrijf 1] op zoek

was naar azijnzuuranhydride, een middel dat wordt gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne. Dit heeft geleid tot een nader onderzoek naar de herkomst en bestemming van dit middel en de betrokkenheid daarbij van verschillende verdachten.

Het onderzoek Anemoon, waarvan de onderzoeken Maasdijk en Briza deel uitmaken, heeft geleid tot verdenkingen tegen, meerdere verdachten. In grote lijnen komt de verdenking tegen deze personen erop neer dat zij ervan worden verdacht – al dan niet in het kader van een criminele organisatie en onder de noemer van verschillende feiten – op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij de (voorbereiding van) de productie van heroïne en/of bij de aangetroffen hennepkwekerij.

Verdachte is één van hen. Hij wordt — kort en zakelijk weergegeven — verdacht van deelname aan een criminele organisatie (feit 1), het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe (feit 2) en het medeplegen van het vervaardigen van heroïne (feit 3).

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het hem onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.

Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde stelt de verdediging dat niet is vast te stellen dat in Bergschenhoek heroïne is gemaakt. Mocht het hof hier anders over denken, dan is niet vast te stellen dat de verdachte hier – als medepleger - een bijdrage aan heeft geleverd.

Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde stelt de verdediging dat de verdachte zich binnen de kwekerij slechts heeft bezig gehouden met spuitwerkzaamheden buiten de reguliere uren en dat hij natriumcarbonaat heeft gehaald op verzoek van zijn broer [medeverdachte 3]. De verdachte wist niet en had ook geen ernstige reden om te vermoeden dat dit alles zag op het vervaardigen van heroïne in de kwekerij te Bergschenhoek.

De beoordeling van de tenlastelegging
14 tot en met 17 augustus 2017
Aangetroffen goederen en stoffen in Bergschenhoek

Op 17 augustus 2017 om 0:07 uur is een arrestatieteam van de politie binnengetreden op het bedrijfsterrein van bedrijf 1], in Bergschenhoek. Later in de ochtend heeft een doorzoeking plaatsgevonden.

Hieronder staat een overzicht van het terrein. Waar in dit arrest wordt verwezen naar locaties op het terrein in Bergschenhoek houdt het hof de letterindeling van onderstaand overzicht aan.

Bij de doorzoeking in Bergschenhoek is het volgende aangetroffen.

In een aparte ruimte binnen de portocabine (I) werden twee lege gasflessen aangetroffen en 21 blauwe en witte jerrycans, die alle gevuld waren met organoleptisch dezelfde kleine hoeveelheden heldere vloeistof. Uit onderzoek is gebleken dat deze jerrycans azijnzuuranhydride bevatten en waarschijnlijk een lage concentratie azijnzuur.

Verder lag in deze ruimte een lichtblauwe teil met resten bruin poeder en een kunststof zeef met resten/brokjes bruin poeder. Deze resten/brokjes uit de zeef zijn bemonsterd en onderzocht. De conclusie van het NFI is dat deze resten/brokjes heroïne, noscapine, actylcodeïne, 06-monoacetylmorfine en acetylthebaol bevatten.

In de andere ruimte binnen de portocabine (I) lagen twee lege gasflessen en zes jerrycans: vier lege en twee gevuld met azijnzuuranhydride. In de gang van de portocabine lag een aangebroken zak, gevuld met 15 kg wit poeder met het opschrift ‘kaliumbicarbonaat’. Daarnaast lagen er nog negen andere zakken waarin wit poeder zat: op deze zakken stond ‘natriumcarbonaat’. Volgens het NFI is het waarschijnlijk dat de inhoud van al deze zakken conform opdruk was.

In de loods met een koelcel (L) werd een pallet met twee nieuwe zakken wit poeder aangetroffen met opschrift ‘sodiumcabonate Light, 25 kg, Sovay (natriumcabonaat).

In de koelcel lagen verder twee gasflessen voorzien van een gasslang en een wokbrander, drie metalen steunen voorzien van een gasbrander en zestien zwarte speciekuipen, waarvan een aantal vervuild waren met resten wit poeder, resten basische vloeistof en zwart aangekoekt materiaal. Uit onderzoek naar drie van deze speciekuipen is gebleken dat deze (concentraties van) de volgende stoffen bevatten: heroïne, 06-monoacetylmorfine, noscapine, acetylthebaol en acetylcodeïne.

Verder lagen in de koelcel twee grote gebruikte en vervuilde horeca-pannen, inhoudsmaat 150 liter, waarvan er één gevuld was met een restant basische vloeistof. Deze vloeistof bevatte lage concentraties morfine, codeïne en noscapine in een zwak alkalische waterige vloeistof met waarschijnlijk acetaatzout.

Voorts lagen in de koelcel drie gebruikte maatbekers en een zeef met resten bruin poeder.

In dat bruine poeder zijn acetylthebaol, noscapine, heroïne en lage concentraties coffeïne en paracetamol aangetroffen. Verder werd aangetroffen een plastic tas met ongeveer 400 gram zwart, taai materiaal en een nieuwe papieren zak met wit poeder: dit materiaal bleek acetylthebaol, meconine, noscapine en 06-monoacetylmorfine te bevatten.

In de koelcel stond tevens een krat met vier gelaatsmaskers, waarvan er twee waren gebruikt. Op één van de gebruikte gasmaskers zaten aan de buitenkant opgedroogde spetters. Het bevatte sporen van heroïne, noscapine, meconine, 06-monoacetylmorfine, acetylcodeïne en acetylthebaol.

In de portocabine achter het kantoor en naast de kassen (E) stonden twee jerrycans die geheel waren gevuld met een heldere vloeistof, geur azijn (azijnzuuranhydride).

Omzetting van morfine naar heroïne

Het onderzoek naar het in Bergschenhoek aangetroffen materiaal is beschreven in de NFI deskundigenrapportage van 13 oktober 2017, opgemaakt door dr. J.D.J. van den Berg, NFI deskundige Forensisch drugsonderzoek. Met betrekking tot de vraag of het onderzoeksmateriaal gerelateerd kan worden aan de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs heeft Van den Berg

— verkort en zakelijk weergegeven — het volgende

gerapporteerd.

Heroïne wordt in de regel vervaardigd door morfine (die wordt gewonnen uit opium) te acetyleren met azijnzuuranhydride. Naast morfine worden diverse gebruikelijke nevenverbindingen met de morfine meegeëxtraheerd uit opium. Tijdens het omzettingsproces van morfine in heroïne worden acetylcodeïne en acetylthebaol gevormd.

Daarnaast kan 06-monoacetylmorfine ontstaan als afbraakproduct van de gevormde heroïne. Meconine is een afbraakproduct van noscapine. Van den Berg concludeert dat het onderzoeksmateriaal past bij de vervaardiging van heroïne uit morfine met azijnzuuranhydride.

Ook volgens informatie van de International Narcotics Control Board, het internationale orgaan dat wereldwijd toezicht houdt op de naleving van het VN-verdrag tegen de

sluikhandel in verdovende middelen en psychotope stoffen, wordt azijnzuuranhydride gebruikt bij de omzetting van morfine naar heroïne. Voor 100 kilo heroïne is tijdens het omzettingsproces 100-250 liter azijnzuuranhydride nodig.

In een NFI-deskundigenrapportage van 27 september 2017, eveneens opgemaakt door dr. Van den Berg, is het productie proces van heroïne uit opium nader beschreven. In de rapportage staat onder meer het volgende:
2.2
Vervaardiging van heroïne uit morfine

Aan een hoeveelheid (gedroogde) morfine wordt net voldoende azijnzuuranhydride toegevoegd zodat alle morfine bedekt is. Het mengsel wordt verwarmd totdat alle morfine is opgelost. Hierna wordt het geheel aan de kook gebracht en enkele uren

op temperatuur gehouden. Hiermee wordt de morfine geacetyleerd en daardoor omgezet in heroïne. Tijdens deze reactie wordt ook azijnzuur gevormd, wat reageert met heroïne tot het tussenproduct heroïneacetaat, het azijnzuurzout van

heroïne. Het reactiemengsel wordt afgekoeld, gemengd met water en gefiltreerd, waarna het residu wordt weggegooid. Het filtraat wordt geneutraliseerd met een overmaat base, in de praktijk wordt hier doorgaans natriumcarbonaat voor

gebruikt. Hierbij wordt het heroïneacetaat omgezet in heroïnebase, dat als een onoplosbare stof neerslaat en door filtratie verzameld wordt. De heroïnebase wordt vervolgens gedroogd en het filtraat, met opgeloste natriumacetaat, wordt als afval weggedaan.
2.3
Benodigde materialen

Voor het opwerken van opium en de omzetting van morfine in heroïne in een niet legale productielocatie wordt gebruik gemaakt van pannen, ketels of metalen drums (met bijbehorende deksels/afdekplaten), welke verwarmd kunnen worden met vuur

of voorzien zijn van electrische verwarmingselementen. Daarnaast worden voor het filtreren plastic tonnen, kuipen of teilen gebruikt, in combinatie met lakens, doeken,

of andere filtratiesystemen. Doorgaans zullen ook materialen aanwezig zijn om de reactiemengsels te kunnen roeren, eventuele drijvende (afval)fracties af te kunnen

scheppen of vloeistoffen te kunnen hevelen dan wel over te pompen. Voor het uitpersen van vocht wordt doorgaans gebruik gemaakt van een hydraulische pers.

Deze pers kan ook gebruikt worden voor het maken van heroïneblokken.
2.4
Bijproducten in heroïne

Bijproducten die worden gevormd tijdens de acetylering van morfine zijn o.a. twee monoacetylmorfines: 3-acetylmorfine en 6-acetylmorfine. Dit zijn tussenproducten van heroïne, waarbij slechts één van de twee beschikbare plaatsen van het morfinemolecuul geacetyleerd is.

Daarnaast wordt eventueel aanwezig codeïne omgezet in acetylcodeïne, terwijl thebaine ontleedt in acetylthebaol. Papaverine en noscapine reageren niet met azijnzuuranhydride en zijn als zodanig In het eindproduct terug te vinden. Naast

deze hoofdcomponenten bevat het eindproduct na de bereiding en opwerking een groot aantal organische nevenstoffen op laag concentratieniveau.
2.5
Acetyleringsreagentia

Voor de acetylering van morfine wordt meestal azijnzuuranhydride gebruikt.
2.7
Heroïne versnijding

Aan heroïnebase worden dikwijls nog één of meer versnijdingsmiddelen toegevoegd.

In Nederland is het meest voorkomende versnijdingsmiddel voor heroïnebase een bruin gekleurd mengsel van paracetamol en coffeïne.

Tussenconclusie

Op het bedrijfsterrein aan de [adres 3] te Bergschenhoek zijn op verschillende plekken goederen aangetroffen die passen bij de productie van heroïne, meer in het bijzonder bij de omzetting van morfine in heroïne.

De aangetroffen goederen bevatten stoffen die:

- doorgaans gebruikt worden bij dit productieproces (azijnzuuranhydride, natriumbicarbonaat);

- stoffen die ontstaan tijdens het productieproces (acetylcodeïne en acetylthebaol, 06- monoacetylmorfine);

- het eindproduct betreffen, dan wel daarvan onderdeel uitmaken (heroïne en noscapine);

- als versnijdingsmiddel voor het eindproduct gebruikt worden (coffeïne en paracetamol).

Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden, en de hierboven weergegeven deskundigenrapportages, stelt het hof vast dat in Bergschenhoek heroïne is geproduceerd. Meer in het bijzonder is deze heroïne geproduceerd door middel van omzetting van morfine in heroïne, waarbij gebruik is gemaakt van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat. Gelet op de aard van de goederen en de plek waar deze zijn aangetroffen, stelt het hof vast dat het ‘kookproces’ in de koelcel (K/L) heeft plaatsgevonden en dat de portocabine (I) diende als opslagplaats voor vaten c.q. jerrycans waarin de azijnzuuranhydride zat.

Camerabeelden 14 t/m 16 augustus 2017

Zoals hiervoor al vastgesteld was op 6 mei 2017 door de politie op de locatie in Bergschenhoek een verborgen camera opgesteld. Deze camera was ter hoogte van ruimte A

geplaatst. Het oog van de camera was gericht op het gedeelte van het terrein waar de silo's (H), portocabine (I) en loodsen (J, K, L) zich bevinden. Het dossier bevat de beelden die met deze camera zijn opgenomen. Op de beelden is, blijkens bijbehorend proces-verbaal van politie, onder meer het volgende te zien (daar waar in dit arrest camerabeelden worden weergegeven, betreft dat steeds de waarneming van die beelden door de politie, zoals die is geverbaliseerd en onderdeel uitmaakt van de verschillende zaaksdossiers).

14 augustus 2017

Om 18.25 uur komt een zwarte Audi A3 ([kenteken 1]) het terrein oprijden. Uit de auto stappen 3 personen: [medeverdachte 5] [medeverdachte 5] (bestuurder), verdachte (links achterin) en [medeverdachte 4](hierna te noemen: [medeverdachte 4], rechts

voorin).
18.26
uur: [medeverdachte 5] haalt een blauw vat van ongeveer 25 liter uit de kofferbak van de Audi, gevolgd door nog een wit vat van ongeveer 25 liter.
18.27
uur: [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] kijken in de kofferbak van de Audi. De twee mannen halen een zwarte plaat uit de kofferbak van de auto. Dit lijkt de afdekplaat te zijn, die boven op het reservewiel van een auto ligt. De drie mannen gaan het kantoor binnen.

Om 18:28 uur komt [medeverdachte 5] het kantoor uit. Hij heeft de zwarte plaat in zijn rechterhand en plaatst deze tegen de muur in het zonnetje. Kort daarna legt hij de zwarte plaat terug in de kofferbak van de Audi. Op het moment dat [medeverdachte 5] terugloopt naar de Audi komt verdachte uit het kantoor lopen.

Om 18.32 uur stappen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] beiden weer in de Audi. [medeverdachte 5] achter het stuur en [medeverdachte 4] als

passagier; daarna verlaat de Audi het terrein. Verdachte blijft achter en gaat alleen het kantoor weer in.

Om 20.22 uur komt de Audi ([kenteken 1]) het terrein weer oprijden. Uit de auto stappen vijf mannen: [medeverdachte 5] (bestuurder) en NN02, NN03, NN04 en NN05. Alle mannen gaan het kantoor in.

Uit het dossier leidt het hof af dat het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [medeverdachte 11] (hierna: [medeverdachte 11]). Gelet op de bewegingen van deze telefoon in combinatie met de camerabeelden moet hij naar het oordeel van het hof NN04 zijn.

Om 20.53 uur komt een andere zwarte Audi ([kenteken 2]) het terrein oprijden en parkeert achter het kantoor bij de silo's (bij H; op de plek waar in bovenstaand overzicht de tekst 'ingang kas' staat).

Om 20.53 uur komt vanuit de deur bij het kantoor een man (mogelijk [medeverdachte 11]) aangelopen. Vanaf de plek waar de Audi geparkeerd staat komen twee mannen aanlopen: NN06 en NN07. NN06 heeft een kennelijk zware sporttas vast. Hij pakt deze samen vast met [medeverdachte 11], die helpt om de tas het kantoor in te dragen.

Om 20.55 uur komt NN07 het kantoor uit en loopt in de richting van de Audi ([kenteken 2]).
20.56
uur: NN03 komt naar buiten. Hij draagt nu een overall/regenpak met donkere laarzen. Hij gaat vrijwel direct weer naar binnen.
20.57
uur: NN07 komt bij de auto vandaan lopen in de richting van de ingang bij het kantoor.

[medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 6]), heeft verklaard dat hij de Audi ([kenteken 2]) vaker gebruikte en dat hij op het terrein Bergschenhoek mensen heeft opgehaald. Hij heeft zich zelf op de beelden herkend als NN07. Het hof stelt op grond hiervan vast dat [medeverdachte 7] NN07 is en dat hij de chauffeur was van de Audi [kenteken 2] die op de beelden van 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien is.

Om 21.25 uur komt [medeverdachte 11] in een regenpak naar buiten lopen. Hij komt uit de richting van de zij-ingang bij de silo's (bij H; 'ingang kas'). Hij draagt over het regenpak donkere laarzen en hij heeft gele handschoenen aan. Hij loopt achter een platte kar en legt hier de

twee witte vaten en het blauwe vat (die daar door [medeverdachte 5] waren neergezet) op. Vervolgens opent hij het raam van de rechter portocabine. Op dat moment komt verdachte naar buiten lopen; hij loopt in de richting van [medeverdachte 11].
21.26
uur: Verdachte geeft iets aan [medeverdachte 11] en

loopt daarna terug naar de ingang bij het kantoor.

[medeverdachte 11] loopt naar de zij-ingang bij de silo's. Verdachte komt daarna de deur bij het kantoor weer uit en loopt in de richting van de portocabines. Aan de linkerzijde opent hij de deur. Verdachte haalt twee blauwe vaten uit de portocabine en plaatst deze ergens in de buurt van de zij-ingang bij de silo's.
21.27
uur: Verdachte komt vanuit de zij-ingang terug lopen naar de portocabine: hij gaat daar weer naar

binnen. Vervolgens komt hij naar buiten lopen met in zijn rechterhand een wit vat. Hij loopt hiermee naar de zij-ingang bij de silo's.
21.33
uur: Verdachte komt weer aanlopen vanaf de zij-ingang bij de silo's. Hij haalt het platte karretje met daarop de twee witte vaten en het blauwe vat op en loopt hiermee in de richting van de zij-ingang bij de silo's.
21.36
uur: Verdachte komt vanaf de zij-ingang aanlopen met twee kennelijk lege witte vaten en een blauw vat en loopt hiermee naar de portocabine.
21.37
uur: Verdachte plaatst de vaten in de portocabine en heeft bij het verlaten van de portocabine een grijs (gas)masker op zijn gezicht waaraan hij loopt te rommelen en loopt weer richting de zij-ingang bij de silo's.
21.43
uur: Verdachte komt weer vanaf de zij-ingang

van de silo's aanlopen met een kennelijk leeg blauw en wit vat en gaat weer naar de portocabine, plaatst de vaten daarin en komt weer naar buiten met kennelijk nog steeds het masker op zijn gezicht.
21.54
uur: de Audi ([kenteken 2]) vertrekt van het terrein. 22.08 uur: Verdachte loopt met een zaklamp en vermoedelijk een grote zwarte tas in de richting van de loods (J/K/L).

15 augustus 2017

Tussen 02.12-3.40 uur gaat het licht in de kantine een paar keer aan en uit.

Om 04.27 uur gaat het licht in de kantine wederom aan en is te zien is dat er mensen in de kantine lopen.

Vanaf 05.42 uur arriveert het dagelijks personeel, evenals een grijze BMW ([kenteken 3]).

Deze grijze BMW staat op naam van [getuige 1] (hierna: [getuige 1]).

Om 06.13 uur komt de Audi ([kenteken 2]) weer het terrein oprijden. Deze rijdt helemaal naar achteren en verdwijnt achter de loods (L) uit beeld. Achter de Audi rijdt een taxi met kenteken [kenteken 4]: deze rijdt achter de Audi aan en parkeert op dezelfde plek.
06.16
uur: het dagelijks personeel gaat aan de slag.

Om 06.40 uur vertrekt de Audi weer. In het voertuig zitten twee personen.

De taxi betreft een blauwe Chrysler C300. De auto staat op naam van [taxichauffeur] (hierna: [taxichauffeur]).

Om 07.28 uur arriveert de zwarte Audi ([kenteken 2]) weer op het terrein en rijdt door naar de achterzijde van de loods waar de taxi nog steeds staat.
07.29
uur: Verdachte loopt in de richting van deze auto's.

Om 08.13 uur wordt de taxi in zijn achteruit uit beeld gereden. Mogelijk gaat hij de loods in.
08.31
uur: NN02, NN03 en [medeverdachte 11] (en even later ook NN05) lopen vanaf de ingang van het kantoor naar de achterzijde bij de loods: zij hebben allen weer de kleding aan waarin zij aankwamen.

Om 08.32 uur verlaat de taxi het terrein: de Audi doet dit om 8.33 uur; het lijkt erop dat er meerdere mensen in de auto zitten.
11.51
uur: [medeverdachte 3] komt aan op het terrein en loopt in de richting van de ingang van het kantoor.

Om 13.03 uur vertrekt hij weer.
16.41
uur: de grijze BMW ([kenteken 3]) van [getuige 1] arriveert op het terrein (en vertrekt weer om 17.33 uur).

Vanaf 17.08 uur: het dagelijks personeel vertrekt.

Om 20.14 uur komt de Audi ([kenteken 1]) het terrein weer oprijden. Uit de auto stappen (dezelfde mannen) NN02, NN03, [medeverdachte 11] en NN05; hierna vertrekt de Audi weer. NN05 gaat het kantoor in, gevolgd door NN03 en [medeverdachte 11].
20.31
uur: de Audi ([kenteken 2]) komt het terrein oprijden en parkeert weer bij de zij-ingang bij de silo's, geheel buiten beeld. Vervolgens komen (dezelfde mannen als op 14 augustus 2017) NN06 en [medeverdachte 7] uit de richting van de auto aan lopen.
20.35
uur: NN03 komt uit de richting van de geparkeerde Audi ([kenteken 2]) met een zware sporttas en gaat ook de ingang bij het kantoor weer in; hij draagt een overall en laarzen.
20.36
uur: de Audi ([kenteken 1]) komt het terrein oprijden en parkeert voor de portocabine.

Uit de auto stappen [medeverdachte 5] (bestuurder) en verdachte (bijrijder). Verdachte opent de kofferbak en [medeverdachte 5] haalt daaruit een blauw vat van ongeveer 30 liter en loopt hiermee naar de zij-ingang van de silo's. Ook verdachte haalt een blauw vat uit de kofferbak en loopt hiermee richting de zij-ingang bij de silo's. Gezien de moeite met tillen lijken beide vaten vol te zitten.

Hierna loopt [medeverdachte 5] nogmaals naar de achterzijde van de Audi en haalt daar wederom een blauw vat uit. Hierna sluit hij de kofferbak en gaat samen met verdachte het kantoor binnen.
20.40
uur: NN05 komt in (mogelijk) regenbroek en laarzen aan naar buiten lopen en kijkt in de Audi ([kenteken 1]); later loopt hij samen met [medeverdachte 5] en NN02 opnieuw naar de Audi. Hij pakt iets van de achterbank en loopt richting kantoor. NN02 en [medeverdachte 5] blijven nog even praten, waarna [medeverdachte 5] alleen in de auto stapt en vertrekt.
20.54
uur: [medeverdachte 11] heeft een ander t-shirt aangetrokken en komt vanaf de zij-ingang bij de silo's aangelopen. Hij loopt naar de achterzijde van het terrein en verdwijnt achter de loods uit beeld.

Om 21.1l uur komt verdachte uit de ingang bij het kantoor naar buiten en heeft handschoenen aan.
21.19
uur: NN03 komt vanaf de zij-ingang bij de silo's met twee kennelijk lege vaten aanlopen en loopt in de richting van de portocabine. Hij heeft hierbij een gasmaker/ mondkap over zijn gezicht.

Hij plaatst de lege vaten op de grond naast de portocabine en loopt terug naar de zij-ingang bij de silo's.
21.43
uur: Verdachte fietst het terrein op met achter zich aan een Audi (kenteken niet zichtbaar). Die Audi parkeert voor de portocabine. Uit de Audi wordt een grote zwarte tas gehaald, die [medeverdachte 11] naar de hoek van het pand tilt. De bestuurder van de Audi tilt uit de kofferbak een grote witte baal/zak en loopt daarmee naar de zij-ingang van de silo's. Hierna komt (vermoedelijk) NN05 aanlopen. Hij heeft een mondkapje voor zijn gezicht. Hij tilt een grote witte baal uit de kofferbak van de auto. Alle mannen lopen richting de zij-ingang bij de silo's.

Om 21.51 uur vertrekt de Audi ([kenteken 2]).

Om 22.15 uur loopt verdachte met een zaklamp uit kantoor in de richting van de achterste loods (L).
22.35
uur: [medeverdachte 11] en NN05 lopen naar de portocabine en openen het raam. NN05 draagt een blauw vat. Dit wordt via het raam in de rechterruimte van de portocabine geplaatst.

16 augustus 2017

Vanaf 00.20 uur komt [medeverdachte 11] een paar keer in beeld.

Om 04.24 uur komt de taxi ([kenteken 4]) het terrein weer oprijden. Direct achter hem aan een donkere Audi. Beide auto's rijden direct door naar de loods.
04.56
uur: er komen zeven mannen uit de ingang bij het kantoor. Zij lopen richting de achterzijde van de loods waar de taxi en de Audi zijn. Alle mannen hebben weer gewone kleding aan. Zij vertrekken in de Audi en taxi.

Vanaf 05.36 uur arriveert het dagelijks personeel (even als de grijze BMW [kenteken 3] van [getuige 1]) weer.

Wat op grond van de beelden kan worden vastgesteld

Het hof stelt op grond van de camerabeelden vast dat in de avond en nacht van 14 en respectievelijk 15 augustus 2017 soortgelijke activiteiten hebben plaatsgevonden op het bedrijfsterrein in Bergschenhoek. Bij (één of meer van) deze activiteiten waren in ieder geval verdachte, [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] betrokken, evenals een aantal andere, onbekende mannen.

Het hof constateert dat de activiteiten van de verschillende personen die op de camerabeelden te zien zijn, op elkaar zijn afgestemd. Zo is te zien dat personen tegelijk worden afgezet en opgehaald, dat zij samen oplopen, samen bepaalde zaken dragen en dat

zij met elkaar communiceren.

Daarnaast kan worden vastgesteld dat de activiteiten die in bovengenoemde periode op het bedrijfsterrein plaatsvonden klaarblijkelijk het gebruik vereisten van overalls c.q. regenpakken dan wel andere beschermende kleding, van laarzen en handschoenen, en van

gasmaskers dan wel mondkapjes.

Verder kan op grond van de beelden worden vastgesteld dat bij de activiteiten gebruik werd gemaakt van witte en blauwe vaten c.q. jerrycans, die klaarblijkelijk in de portocabine werden opgeslagen en van een materiaal dat in grote witte balen c.q. zakken zit.

Daarnaast constateert het hof dat dit soort avond en nachtelijke activiteiten niet meer worden waargenomen na de inval op 17 augustus 2017.

Conclusie

Hiervoor heeft het hof reeds vastgesteld dat, op basis van de onderzoeksbevindingen naar aanleiding van de doorzoeking op 17 augustus 2017 te Bergschenhoek, aldaar heroïne is geproduceerd. Nu in de avond en nacht voorafgaand aan 17 augustus 2017 activiteiten zijn waargenomen die passen bij deze conclusie, relateert het hof deze onderzoeksresultaten specifiek aan de nacht voorafgaand aan de inval en de doorzoeking op 17 augustus 2017 (zijnde de avond/nacht van 15 op 16 augustus). Met de deskundige Van den Berg (rapport 8 juni 2021) deelt het hof de conclusie dat enkel op basis van deze onderzoeksresultaten niet geconcludeerd kan worden dat ook op de dagen ervoor heroïne is geproduceerd op dezelfde locatie.

Nu echter op de camerabeelden in zowel de avond/nacht van 14 op 15 augustus 2017 als in de avond/nacht van 15 op 16 augustus 2017 soortgelijke activiteiten waarneembaar zijn, waaraan (deels) dezelfde personen deelnemen, onder dezelfde op die productie wijzende omstandigheden zoals die hiervoor zijn vastgesteld, komt het hof tot het oordeel dat ook in de avond/nacht van 14 op 15 augustus 2017 heroïne is geproduceerd op het terrein van de kwekerij te Bergschenhoek.

Ging het om reguliere werkzaamheden?

Werktijden dagelijks personeel

Uit de camerabeelden over de periode vanaf 6 mei 2017 tot en met 16 augustus 2017 blijkt dat het dagelijks personeel iedere dag rond 5.30 uur (soms iets later en soms iets eerder) arriveert. Het personeel komt voornamelijk in een blauwe Volkswagen Transporter-bus, een rode Volkswagen Transporter-bus, een witte Mercedes-bus en een rode Hyundai Atos. Er lopen dan ongeveer vijftien mannen en vrouwen over het terrein die bezig zijn met de dagelijkse activiteiten.

Omstreeks 17.00 uur is het personeel klaar en vertrekt het weer. Af en toe komt in de avonduren [getuige 1] met zijn grijze BMW, die de planten indien nodig bespuit. Wanneer het dagelijkse personeel is verdwenen zijn er doorgaans geen activiteiten meer op het terrein en is het volledig donker.

Het hof trekt hieruit de conclusie dat het niet gebruikelijk was dat in de avond- en nachtelijke uren op het bedrijfsterrein in Bergschenhoek werd doorgewerkt door het dagelijks personeel.

Spuitwerkzaamheden?

[getuige 1], werkzaam voor [bedrijf 1], heeft op 18 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij verantwoordelijk was als er met bestrijdingsmiddelen gewerkt werd. Hij werkte daarbij met handschoenen en een masker. Het spuiten zelf werd gedaan door een robot, een

machine. [getuige 1] droeg de handschoenen en het masker om deze machine te bedienen.

[getuige 1] controleerde het werk van de robot en verder deed hij het werk alleen. Dit werk deed hij bijna overal, maar op Bergschenhoek was het anders; die kwekerij is iets kleiner en daar is geen robot. Daar was [[getuige 2]] verantwoordelijk voor de bestrijdingsmiddelen. Soms

hielp [getuige 1] hem daarmee. [getuige 1] weet niet of er (buiten hemzelf en [[getuige 2]]) nog meer mensen hielpen met bestrijdingsmiddelen. [getuige 1] heeft verder verklaard niet precies te weten wat hij op 14 en 15 augustus heeft gedaan, maar dat hij wel weet dat hij de spuitwerkzaamheden uitvoert, evenals [[getuige 2]], die een spuitlicentie heeft.

[getuige 2] heeft op 25 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij spuitwerkzaamheden deed op de locaties van [bedrijf 1] in Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Pijnacker. Als een ander ging spuiten dan moest hij er altijd wel bij zijn. Bij zijn werkzaamheden gebruikte hij

een masker en een gele overall. Negen van de tien keer liep hij eigenlijk niet in dat pak en droeg hij een shirt met lange mouwen en gewone werkschoenen. In de avonduren werkte hij in principe niet, alleen als er storing was of hij moest spuiten. Als [getuige 1] moest spuiten

was [getuige 2] er in principe bij, al heeft hij ook wel eens gespoten zonder [getuige 2]. Ook ene [spuiter] zou wel eens hebben gespoten. [getuige 2] is op 10 juli 2017 op vakantie gegaan en heeft zich daarna ziek gemeld en niet meer gewerkt.

Gelet op de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] kan — in het licht van de camerabeelden — naar het oordeel van het hof worden geconcludeerd dat de activiteiten die in de avond- en nachtelijke uren van 14 en 15 augustus 2017 plaatsvonden, geen verband hielden met

spuitwerkzaamheden. [getuige 1] en [getuige 2] zijn in die uren niet op de camerabeelden te zien (te zien is zelfs dat de auto van [getuige 1], de grijze BMW met kenteken [kenteken 3] voordien

vertrekt). Ook overigens blijkt uit niets dat zij op dat moment op de kwekerij waren en zij waren de enige personen die zich bezighielden met spuiten. [spuiter] zou ook wel eens spuitwerkzaamheden hebben gedaan — aldus [getuige 2] — maar ook van hem is niet gebleken dat hij op de beelden te zien is. [getuige 1] heeft in ieder geval over '[spuiter]' verklaard dat hij hem op de printjes van de onderhavige camerabeelden niet herkent. Daarbij komt dat de

spuitwerkzaamheden binnen [bedrijf 1] klaarblijkelijk door één á twee personen tegelijk werden gedaan, terwijl op de camerabeelden meerdere personen zich — gezamenlijk —

bezighouden met de activiteit die op dat moment wordt verricht.

Andere reguliere activiteiten?

Uit het dossier is niet gebleken van enige bedrijfscalamiteit in de periode 14 tot en met 16

augustus 2017, of van een andere bijzondere reden om in de avond- of nachtelijke uren, werkzaamheden in de kwekerij te verrichten.

Conclusie

Gelet op de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden concludeert het hof dat vele personen die op de beelden van het terrein in Bergschenhoek in de avond en de nacht over de periode 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien zijn op enige wijze betrokken zijn geweest bij een samenwerking die was gericht op de productie van heroïne, meer in het bijzonder de omzetting van morfine in heroïne met behulp van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat.

Bij dit productieproces werd door verschillende betrokkenen gebruik gemaakt van overalls/regenpakken c.q. beschermende kleding, en van gasmaskers.

Uit niets is gebleken dat de activiteiten die op de onderhavige camerabeelden te zien zijn, in verband stonden met de reguliere bedrijfsvoering van kwekerij [bedrijf 1]
Activiteiten voorafgaand aan 14 augustus 2017
Aankoop azijnzuuranhydride

Zoals hiervoor al is overwogen wordt azijnzuuranhydride gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne en is deze stof in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 ook daadwerkelijk voor een dergelijk productieproces gebruikt. Met betrekking tot azijnzuuranhydride is uit onderzoek het volgende gebleken.

Levering door [bedrijf 4]

Omstreeks 4 mei 2017 deed [bedrijf 3] een bestelling van azijnzuuranhydride namens [bedrijf 1], waarna [verkoper bedrijf 4] (verkoper bij [bedrijf 4]) op 9 mei

2017 een rondleiding kreeg bij het bedrijf [bedrijf 3] Daarbij is gesproken over de levering van azijnzuuranhydride. [bedrijf 4] is met [medeverdachte 10] overeengekomen dat [bedrijf 4] tot januari 2018 maandelijks 1600 liter AA (8 vaten van 200 liter) aan [bedrijf 1] zou

leveren.

Uit transportdocumenten blijkt dat op of omstreeks 31 mei 2017 en op 3 juli 2017 door het transportbedrijf Oostvogels in opdracht van [bedrijf 4] in totaal 3200 kilo azijnzuuranhydride aan [bedrijf 1] is geleverd. De facturen van [bedrijf 4] naar aanleiding van deze leveringen

vermelden dat de maandelijkse kosten van 1680 kilo AA

€ 3.354,12 (inclusief BTW) bedragen.

In deze zaak is door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] verklaard dat zij azijnzuuranhydride wilden gaan gebruiken voor het schoonmaken van leidingen in de kas/tuinbouw en het tegengaan van verslijming in die leidingen. Over deze gestelde toepassing van azijnzuuranhydride is navraag gedaan bij DMCR (milieudienst Rotterdam Rijnmond), het Nederlands Forensisch Instituut. Het bedrijf Agrocontrol, het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, IMCD en de Wageningen University & research. Hieruit is naar voren gekomen dat niet aannemelijk is dat azijnzuuranhydride gebruikt wordt voor het reinigen van de leidingen in de land en tuinbouw (kassenteelt). Voornoemde instanties hebben — kort samengevat —

verklaard dat zij deze toepassing van azijnzuuranhydride niet kennen, dat er voldoende ontsmettingsmiddelen verkrijgbaar zijn en dat het zelf maken van penazijnzuur door middel van het mengen van azijnzuuranhydride met waterstofperoxide een gevaar oplevert door vorming van explosieve stoffen. Dat [bedrijf 1] de bedoeling had om azijnzuuranhydride voor het schoonmaken van de leidingen te gebruiken of enig andere toepassing in de tuinbouw voor ogen heeft gehad, wordt dan ook door het hof als ongeloofwaardig terzijde geschoven.

Conclusie

Gelet op het voorgaande concludeert het hof dat in ieder geval op 31 mei 2017 en 3 juli 2017 in totaal 3.200 liter azijnzuuranhydride is geleverd aan [bedrijf 1] op de locatie Berkel en Rodenrijs.

Bovendien had men op de locatie van [bedrijf 1] Bergschenhoek de beschikking over azijnzuuranhydride uit andere bron. Gelet op het feit dat op deze locatie van [bedrijf 1] daadwerkelijk azijnzuuranhydride is gebruikt voor de productie van heroïne en er geen ander doel voor dit middel aannemelijk is geworden, gaat het hof ervan uit dat de azijnzuuranhydride die namens [bedrijf 1] is besteld uitsluitend tot doel had dit te gebruiken voor de productie van heroïne.

Aankoop natriumcarbonaat

Zoals hiervoor al is overwogen, werd ook natriumcarbonaat gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne en is die stof in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 ook daadwerkelijk voor een dergelijk productieproces gebruikt. Met betrekking tot dit natriumcarbonaat is uit onderzoek het volgende gebleken.

Bestellingen bij [bedrijf 5]

De op 17 augustus 2017 in Bergschenhoek aangetroffen (lege en volle) zakken natriumcarbonaat zijn door de eigenaar van het bedrijf [bedrijf 5] gevestigd te

Nistelrode (hierna: [bedrijf 5]) herkend als de zakken die hij als enige in Nederland verkoopt.

Op 4 mei 2017 is bij [bedrijf 5] een bestelling gedaan voor 21 zakken natriumcarbonaat.

Verdachte heeft verklaard dat hij die bestelling op 5 mei 2017 heeft opgehaald en dat hij dat moest doen voor [medeverdachte 3].

Op 13 juli 2017 zijn bij [bedrijf 5] 50 zakken natriumcarbonaat aangeschaft. Volgens de eigenaar is die partij opgehaald met een oud busje en bleek later dat dit busje langs de kant van de weg had gestaan met pech.

In het dossier bevinden zich een aantal afgeluisterde telefoon gesprekken en camerabeelden die met het voorgaande verband lijken te houden.

Tapgesprekken en camerabeelden

Op 15 juli 2017 wordt [medeverdachte 3] gebeld door een man met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat in gebruik is bij zijn broer [broer medeverdachte 3]. Hem wordt gevraagd naar het busje van

`[naam 1]' waarop [medeverdachte 3] zegt dat dat defect is en in de garage staat. Daarna vinden meerdere gesprekken plaats tussen hem en [medeverdachte 8]. Het blijkt dat het busje pas maandag

gerepareerd kan worden. [medeverdachte 3] vraagt dan “of de zakken nog in het busje liggen" waarop [medeverdachte 8] “ja” zegt en [medeverdachte 3] reageert “ok, als we ze nodig hebben dan halen we ze op.”

Op 20 juli 2017 rond 11:02 uur belt [medeverdachte 3] weer met [medeverdachte 8] en zegt dat ze de zakken moeten gaan halen.

Bij gebreke van een logische andere uitleg, gaat het hof er van uit dat het hierbij gaat om de door [bedrijf 5] geleverde 50 zakken natriumcarbonaat en concludeert dat die blijkbaar op 20 juli 2017 nodig zijn.

Ook op 14 augustus 2017 is natriumcarbonaat opgehaald bij [bedrijf 5]. Dit dag wordt met nummer [telefoonnummer 3] (dat in gebruik is bij [medeverdachte 4]) gebeld met verdachte. [medeverdachte 4] vraagt of [bijnaam verdachte] (zo wordt verdachte ook genoemd) al gegaan is, waarop deze antwoordt dat hij naar de tuin gekomen is. Op de camerabeelden is dan te zien dat verdachte

om 13:26 uur met een rood Volkswagenbusje van de kwekerij in Bergschenhoek vertrekt.

Om 15:05 uur vindt er weer een telefoongesprek plaats waarbij [medeverdachte 4] vraagt of [bijnaam verdachte] er al is. Verdachte zegt dat hij nu pas gaat vertrekken waarop [medeverdachte 4] vraagt "hoe zo, was het er dan niet?" Daarop antwoord verdachte "ik heb 't wel opgehaald' en zegt [medeverdachte 4] "ok, dan is het goed'.

Tijdens dit gesprek maakt de telefoon van verdachte gebruik van een zendmast aan de [locatie 1]. Uit de bewegingen van zijn telefoon blijkt dat hij daarna vanaf

Nistelrode via de snelweg A50 en A12 en de N209 richting Bergschenhoek rijdt. Via de telefoon geeft hij om 16:27 uur aan dat hij er met 5 minuten zal zijn. Uit de camerabeelden blijkt dat het rode busje om 16:35 uur het terrein van de kwekerij aan de Bergschenhoek

oprijdt.

Legale doeleinden natriumcarbonaat?

Uit het dossier blijkt dat natriumcarbonaat in geen enkele teelt in de glastuinbouw wordt gebruikt. Ook [getuige 2] heeft nooit natriumcarbonaat in het bedrijf gezien en een dergelijke legale toepassing verklaart niet de noodzaak voor de aanschaf van deze grote hoeveelheden

natriumcarbonaat in een relatief kort tijdsbestek.

Dat de natriumcarbonaat aangeschaft zou zijn voor andere legale doeleinden - zoals het reinigen van de vloeren in de kwekerij - acht het hof in het licht van het dossier volstrekt onaannemelijk.

Conclusie

Alles overziend is het hof van oordeel dat ook de natriumcarbonaat werd aangeschaft ten behoeve van de heroïneproductie. Daarbij past ook dat verdachte op 14 augustus 2017, na zijn terugkomst uit Nistelrode, met de partij natriumcarbonaat direct langs de loodsen naar

de achterkant van het terrein rijdt. Daar bevindt zich namelijk de loods met de koelcel (K/L) waarbij de pallet met daarop nog 2 zakken natriumcarbonaat nog geen drie dagen later is aangetroffen.

Camerabeelden Bergschenhoek mei-juni 2017
7 op 8 mei 2017
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:58 uur een zwarte VW Golf het terrein op komt rijden. Hij parkeert achter een witte Mercedes Vito met kenteken [kenteken 5].

[medeverdachte 5] en twee onbekenden waarvan later blijkt dat verdachte er een van is, stappen uit de VW Golf.

Ook [medeverdachte 1] loopt over het terrein.

Om 21:00 uur vertrekken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] ieder in

hun eigen auto. Een half uur later loopt verdachte over het terrein in de richting van de portocabine.

Om 21:44 uur is een onbekende man NN01 in een regenpak met witte strepen en laarzen te zien. Hij en een andere man lopen in de richting van de rechter kassen en lijken een grijze gasfles te tillen.

Een derde onbekende man loopt om 21:49 uur richting de rechter kassen met iets van gele regenkleding in zijn handen. Vervolgens lopen NN01 en NN03 diverse malen heen en weer tussen portocabines en de rechter kassen.

Om 22:04 uur lopen zij weer over het terrein.

NN03 draagt gele handschoenen en lijkt een masker op zijn gezicht en volgelaatmasker in zijn hand te hebben.

Beide mannen gaan richting rechter kassen.

Om 22:10 uur komt NN03 vanaf de kassen weer het terrein op lopen en zet een gasmasker op zijn gezicht. Hij wordt gevolgd door NN01 en zij lopen richting de zij-ingang van de kassen.

Om 22:11 uur lopen zij samen weer terug naar de rechter kassen waarbij NN03 zijn masker af zet. Zij lopen diverse malen heen en weer.

Om 22:38 uur loopt NN01 terug richting de rechter kassen en zet hierbij een gasmasker op. Hij loopt diverse malen heen en weer tussen de rechter kassen en de ingang bij het kantoor.

Om 22:57 uur loopt een onbekende man met een grote blauwe speciekuip in de richting van de loods waar de koelcel zich bevindt.

Om 23:01 uur komen vanaf de achterzijde bij de loods

twee personen aanlopen welke richting de rechter kassen gaan. Een van hen (NN04) heeft gele handschoenen aan en draagt een wit mondkapje op zijn gezicht.

Om 23:02 uur komt verdachte vanaf het kantoor aanlopen met twee vuilniszakken en blauwe AH tas.

Om 23:06 uur komt NN01 weer uit de rechter kassen. Hij draagt iets in zijn rechterhand en lijkt een masker

te dragen. Hij bukt zich waardoor het licht van de gevel weerkaatst in zijn masker. Te zien is dat [medeverdachte 3] heen en weer loopt over het terrein.

Om 23:48 uur komen NN02 en NN03 met een ketel of pan uit de rechter kas. Deze staat op een karretje. NN01 komt er ook bij. Het karretje wordt richting de portocabine gereden.

Hierna is het enkele uren rustig.

Om 04:08 uur komt NN01 komt weer naar buiten vanaf het kantoor. Hij draagt nog steeds handschoenen en laarzen maar geen masker. Hij gaat bij de loods naar binnen.

Om 05:33 uur verschijnt de rode VW Transporter [kenteken 6] met het dagelijks personeel.

Om 06:32 uur vertrekt verdachte met nog twee personen in de Mercedes Vito.

Om 07:25 uur komt de Mercedes Vito weer terrein weer op. Uit de bus stappen 2 personen en in totaal 5 personen stappen in waarna de Mercedes Vito weer vertrekt.
9 op 10 mei 2017
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:03 uur de zwarte Audi met kenteken [kenteken 1] op het terrein arriveert. Volgens de politie is [medeverdachte 5] de bestuurder. Hij zet 3 onbekende mannen af en vertrekt even later weer. Om 21:02 arriveert de witte Mercedes Vito [kenteken 5] met verdachte achter het stuur. Hij gaat met twee onbekenden het kantoor binnen en rijdt om 21:30 uur weer weg.

Om 21:38 uur arriveert de zwarte Audi [kenteken 1] weer. [medeverdachte 5] stapt uit, haalt uit de kofferbak een witte bigshopper tas en loopt het kantoor in. Ongeveer een minuut later komt hij naar buiten en vertrekt weer.

Om 22:00 uur komt witte Mercedes Vito weer aan.

Verdachte stapt uit met nog een onbekende man.

Tijdens de nachtelijke uren lopen diverse malen verschillende onbekende mannen heen en weer. Ze

dragen regenpakken en overalls en enkele dragen ook gasmaskers. Tevens dragen zij laarzen en handschoenen en tillen onder andere witte jerrycans en zakken.
19 op 20 mei 2017
Om 21:05 uur is op de camerabeelden te zien dat een onbekende man naar buiten komt. Hij draagt een overall en laarzen.

Om 21:07 komt verdachte vanaf de rechterzijde met platte kar met daarop een stapel zwarte speciekuipen en losse spullen.

Om 21:08 uur haalt verdachte samen met twee onbekende mannen spullen uit de kofferbak van een op het terrein geparkeerde Toyota. Een van de onbekende mannen is gekleed in een geel regenpak/overall en draagt handschoenen. Met de spullen lopen de drie mannen in de richting van de zij-ingang bij de silo's.

Om 22:03 uur komt verdachte naar buiten vanuit het kantoor. Hij draagt ook laarzen en loopt in de richting van de loods met daarin de koelcel.

Om 23:13 komt een van de onbekenden naar buiten vanaf het kantoor.

Hij draagt gele handschoenen over zijn overal. In zijn linkerhand draagt hij een voorwerp wat lijkt op een gasmasker. Hij loopt even wat over het terrein en loopt dan terug naar de zij-ingang bij de silo's. Even later komt de man weer terug. In zijn linkerhand draagt hij een gasmasker. De man loopt weg richting de vrachtwagen welke aan de rechterzijde van het terrein staat. Hij loopt diverse malen heen en weer over het terrein en zet hierbij ook zijn gasmasker op zijn hoofd als hij terug loopt richting de silo's.Om 01:36 uur loopt hij naar de portocabine. Het licht gaat enkele seconden aan en weer uit.

Om 03:26 uur is verdachte te zien. Hij loopt met een zwarte vuilniszak.

Om 04:55 uur komt een van de onbekende mannen naar buiten met een blauwe AH bigshoppertas. Hij plaatst deze in de kofferbak van de Toyota. Even later komt ook verdachte naar buiten. De Toyota rijdt weg met verdachte achter het stuur en de onbekende man aan passagierszijde.

Om 05:18 uur komt de Toyota het terrein weer op rijden. De bestuurder blijft zitten. De achtergebleven onbekende man komt uit het kantoor lopen en stapt in waarna de Toyota weer vertrekt.

10-11 juni 2017

Uit de camerabeelden blijkt dat om 18:36 uur een zwarte Audi (kenteken [kenteken 1]) het terrein op rijdt. Er stappen twee mannen uit.

Om 19:58 uur verschijnt een blauwe VW Transporter met kenteken [kenteken 7]. Ook hieruit stappen twee personen. 21:23 uur: Verdachte komt aanlopen vanaf de zij-ingang van de silo's. Hij loopt even rond de Audi en verdwijnt dan weer uit beeld bij de silo's.

Omstreeks 22:15 uur: Verdachte loopt daar met [medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8]). [medeverdachte 8] heeft een wit mondkapje om zijn nek zitten en beide mannen wrijven in de ogen. Bij de loods met de koelcel verdwijnen zij uit beeld om

zo’n 10 minuten later weer in beeld te komen. Dan komt een derde man via de zij-ingang bij de silo’s naar buiten.

Hij voert een gesprek met verdachte en zet bij het teruglopen naar zij-ingang van de silo’s een

gasmasker op zijn hoofd. Te zien is dat mensen achter op het terrein lopen in de buurt waar de koelcel gesitueerd is.

Rond 05:33 uur arriveert het dagelijks personeel. De blauwe VW Transporter verschijnt daarna om 06:15 uur en vertrekt om 06:47 uur met de bestuurder en nog vier personen.

Het hof gaat ervan uit dat dit de personen zijn die die nacht op het terrein en bij de koelcel actief waren. 08:09 uur: Verdachte vertrekt in de zwarte Audi

([kenteken 1]).
11 op 12 juni 2017
19:17 uur: de Audi ([kenteken 1]) komt het terrein op rijden met verdachte achter het stuur.

Verdachte stapt uit samen met een op dat moment onbekende man. Een halfuur later komt de blauwe VW Transporter het terrein op rijden. Drie mannen, waaronder [medeverdachte 8], stappen uit.

Gelet op de bewegingen van de telefoon van [medeverdachte 11] in combinatie met de camerabeelden moet hij een van de onbekende mannen zijn.

Even later worden uit de kofferbak van de zwarte Audi drie blauwe jerrycans getild en naar de zij-ingang bij de silo's gebracht.

Uit het dossier blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 8] tussen 22:48 uur en 08:06 uur de zendmast aan de [locatie 2] aanstraalt. Deze zendmast heeft de kwekerij onder zijn

bereik. Gelet hierop gaat het hof er van uit dat [medeverdachte 8] deze avondnacht inderdaad op de kwekerij is geweest. Hierbij past dat [medeverdachte 8] zichzelf herkent als degene die in de vroege

ochtend op de beelden te zien is.

Tussen 04:46 uur en 06:10 uur arriveert het dagelijks personeel.

Vervolgens arriveert om 06:54 uur een gele Lancia Ypsilon bestuurd door [medeverdachte 1], gevolgd door een rode Peugeot

met daarin [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4]. [medeverdachte 1] loopt het kantoor binnen. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] vertrekken weer.

Om 07:57 uur komt [medeverdachte 8] naar buiten. Hij stapt in de blauwe VW Transporter waarna hij samen met de bestuurder en de twee anderen vertrekt.

In de avond/nacht van 6 op 7 juli 2017, van 21 op 22 juli 2017 en 24 op 26 juli 2017 vinden soortgelijke activiteiten plaats. Verdachte was daarbij niet aanwezig want hij heeft van 21 juni tot 9 augustus 2017 gedetineerd heeft gezeten. Zoals hiervoor al vastgesteld

komt hij daarna weer in beeld op de camerabeelden.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande stelt het hof vast dat op voormelde data op de locatie in Bergschenhoek activiteiten zijn verricht die grote overeenkomsten vertonen met de latere activiteiten (15-16 augustus 2017) waarvan al is vastgesteld dat die te maken hadden met

een samenwerking tussen verschillende personen met het oog op de productie van heroïne.

Het gaat daarbij steeds om werkzaamheden in de avond en nachtelijke uren door personen die tot een andere groep behoorden dan het dagelijks personeel. Op geen van deze nachten is de auto van [getuige 2] of [getuige 1] op het terrein gezien zodat het, gelet ook op hun hiervoor al besproken verklaringen, niet aannemelijk is dat gedurende deze avonden/nachten spuitwerkzaamheden in het kader van de normale bedrijfsvoering hebben plaatsgevonden en ook overigens is niet gebleken van enige (bedrijfs-) calamiteit of van een andere bijzondere reden om ‘s avonds en 's nachts werkzaamheden in verband met de kwekerij te verrichten.

Op de beelden zijn ook in deze periode meerdere personen te zien gekleed in overall met laarzen en handschoenen en mond/gelaatsmaskers. Er wordt gelopen met jerrycans van en naar de portocabine. Het betreft hetzelfde soort (witte en blauwe) jerrycans waarvan later is

vastgesteld dat deze azijnzuuranhydride bevatten en zij worden op precies dezelfde plek opgeslagen (de portocabine). Ook worden gasflessen in- en uitgeladen. Bij gebreke van een logische andere verklaring, is het hof van oordeel dat het hierbij gaat om gasflessen

benodigd voor het kookproces ten behoeve van de productie van heroïne.

Vast staat dat bij [bedrijf 1] vanaf mei 2017 al azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat voorhanden was. Zoals hiervoor al geoordeeld, was dit ingekocht met geen ander doel dan het te gebruiken bij de productie van heroïne. Verder is de geleverde azijnzuuranhydride

corrosief en kan bij gebruik onder meer de ogen irriteren. Dit kan verklaren dat verdachte en [medeverdachte 8] in de avond/nacht van 10 op 11 juni 2017 op het terrein rondlopen terwijl zij in hun ogen wrijven en [medeverdachte 8] een mondkapje om zijn nek heeft.

Gelet op de voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat op verschillende data in de periode tussen 7 mei en 17 augustus 2017 heroïne is vervaardigd op het terrein van de kwekerij te Bergschenhoek.

Activiteiten na 17 augustus 2017

Melding bestelling azijnzuuranhydride

Op 1 september 2017 meldt [werknemer bedrijf 4] van [bedrijf 4] aan de politie dat [medeverdachte 10] aan [verkoper bedrijf 4] heeft laten weten dat hij de afname van azijnzuuranhydride wil verhogen van 8 naar 18 vaten omdat hij alle kwekerijen van [bedrijf 1] gaat bevoorraden. Als [bedrijf 4] [medeverdachte 10] op 23 september 2017 meldt dat ze weer nieuwe aanvoer azijnzuuranhydride

krijgen en zullen beginnen met het uitleveren van kleinere hoeveelheden, reageert [medeverdachte 10] bij email van 25 september 2017:

(…) Graag zsm elke maand 16 vaten leveren. Of daarna toe werken. Leidingen bij de klant zijn aardig vervuilt in de weken dat we niet hebben mee gegeven (…).

Tapgesprekken, peilbaken en camerabeelden

Uit het dossier blijkt verder dat [medeverdachte 6] op 25 september 2017 omstreeks 17:39 uur belt met [medeverdachte 3]. In dat gesprek vertelt [medeverdachte 3] dat hij die morgen bij zijn grote vriend is geweest. Later in het gesprek vraagt [medeverdachte 6] naar die grote vriend van verdachte en of dat ding nog komt. [medeverdachte 3] antwoordt bevestigend en zegt dat het begin deze week of begin volgende week komt en dat hij face to face zal vertellen.

Op 28 september 2017 meldt [bedrijf 4] aan [medeverdachte 10] dat aanstaande vrijdagochtend (het hof begrijpt: 29 september 2017) 10 vaten van 60 liter azijnzuuranhydride zullen

worden geleverd bij [bedrijf 1]

Vervolgens wordt het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 2] op 28 september 2017 te 15:52 uur gebeld door het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 5]. In dit korte gesprek zegt [medeverdachte 2] dat die "su"(Turks voor water) morgen schijnt te komen.

Op 29 september 2017 te 11:12 uur belt [medeverdachte 2] uit naar het nummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 1].

[medeverdachte 2] geeft aan dat hij nu bij de rozentuin is. [medeverdachte 1] vraagt wat ze bij de rozentuin aan het doen zijn, of er wordt gesnoeid?

[medeverdachte 2] antwoord: “nee ze zijn niet aan het snoeien. Vandaag komt er dinges eh ehh er komt su”.

[medeverdachte 1] reageert hierom: “hmmmm”

[medeverdachte 2] zegt: “ja”

[medeverdachte 1] zegt: “oke”

[medeverdachte 2] vraagt: “oke”

[medeverdachte 1] zegt: “ik kom zo”

Uit de bewegingen van het peilbaken onder de gele Lancia Ypsilon die in gebruik is bij [medeverdachte 1], blijkt dat deze die dag omstreeks 11:20 uur vertrekt vanaf de [adres 3] te Bergschenhoek en omstreeks 11:30 uur arriveert op de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs.

Die dag worden omstreeks 14:25 uur de 10 vaten azijnzuuranhydride op de locatie [adres 1] te Berkel en Rodenrijs afgeleverd.

Ze zijn voorzien van een technisch hulpmiddel (peilbaken). Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] bij aankomst van de vrachtwagen van [bedrijf 4] naar buiten komt lopen en de chauffeur aanspreekt. Nadat de vaten zijn afgeleverd vertrekt de vrachtwagen weer. Op de camerabeelden is vervolgens na enige tijd zichtbaar dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kort daarna beiden in hun eigen voertuig vertrekken bij de kwekerij aan de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs.

Uit het dossier blijkt verder dat de pakbon voor de

levering door [medeverdachte 1] is getekend.

Om 17:38 uur belt [medeverdachte 2] vervolgens uit naar het nummer dat in gebruik bij [medeverdachte 5]. [medeverdachte 2] vraagt of oom bij hem is. [medeverdachte 5] antwoordt: `Ja." Desgevraagd geeft hij aan dat [medeverdachte 1] dat wil weten. Twee minuten later wordt [medeverdachte 2] door dat nummer teruggebeld. Tijdens dit gesprek wordt de telefoon gebruikt door een ander, volgens de politie zeer vermoedelijk [medeverdachte 4] ('oom'). Aan [medeverdachte 2] wordt gevraagd of het water is gekomen. [medeverdachte 2] zegt, "ja." De

ander zegt dan "ah, ok … eeh, wat zegt [medeverdachte 1], zeg, vraag even… ".

Op 3 oktober 2017 om 18:30 uur wordt [medeverdachte 3] gebeld door [medeverdachte 12].

[medeverdachte 12]: broer eeeh wallah… ik heb je nodig joh… wallah … kunnen we samen even naar de tuin gaan?

(...) de rozentuin

[medeverdachte 3]: …mmm … beter niet (…)

[medeverdachte 12]: maar eeeh [naam 2]/oudere broer weet ervan he (…) [naam 2] weet ervan eeh het moet gebeuren vandaag

[medeverdachte 3]: [naam 2] weet ervan?

[medeverdachte 12]: ja

[medeverdachte 3]: die [naam 3]… eh waar ben jij?

[medeverdachte 12]: ik sta voor het café, buiten

[medeverdachte 3]: hmm… oke, ik kom daar langs nu

Om 18:41 uur wordt [medeverdachte 12] gebeld door [bijnaam verdachte] ([verdachte]). [medeverdachte 12] zegt. zodra hij opneemt: "mocht je over 'dinges' bellen, ben ik nu aangekomen bij de woning van [medeverdachte 5] en de zijnen." Om 18:44 uur belt [medeverdachte 3] [medeverdachte 12] en vraagt waar hij is. [medeverdachte 12] geeft dan aan dat hij voor de deur bij de bar van [naam 9] staat.

Vervolgens blijkt dat de vaten azijnzuuranhydride om 19:55 uur in een busje worden geladen. Dit busje verlaat het terrein aan de [adres 1] te Berkel en Rodenrijs en wordt uiteindelijk om 23:21 uur geparkeerd op een bedrijfsterrein op de Dekkershoek te Den Haag. [medeverdachte 12] heeft verklaard dat het kan zijn dat hij de vaten heeft verplaatst en zo ja dat hij dat dan in opdracht van [medeverdachte 3] heeft gedaan.

Op 4 oktober 2017 omstreeks 13:00 uur verplaatsen de vaten zich naar het bedrijf [bedrijf 6] aan de [adres 5] te Bleiswijk.

Op 6 oktober 2017 om 06:00 uur wordt daar binnengetreden.

In een spuitcabine in dit bedrijf wordt het volgende aangetroffen:

- een drietal 25 kilo zakken met natriumcarbonaat;

- op de grond stonden een tweetal branders, elk aangesloten op een gasfles met daarbij een tweetal pannen met deksels;

- een vijftal blauwe 60 liter vaten met azijnzuuranhydride;

- daarnaast stonden een tweetal speciekuipen, roerstaven en maatbekers;

- nabij de speciekuip lag een tuinslang op de grond en er stonden een tweetal canvastassen van Lidl en Zeeman waarin handschoenen, beschermende kleding en

laarzen zaten;

- op een verrijdbare kar stonden een viertal kartonnen dozen. In elk van deze dozen zaten afzonderlijk verpakte plastic zakken met daarin een poedersubstantie van

ongeveer 1 kilo per stuk.

Uit onderzoek door het NFI blijkt dat in het onderzoeksmateriaal heroïne, morfine, codeïne

en azijnzuuranhydride is aangetoond.

Conclusie

Het hof constateert dat van mei 2017 tot en met september 2017 in totaal 3.800 liter azijnzuuranhydride aan [medeverdachte 3]/[bedrijf 1] is afgeleverd.
Conclusie ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde
Het hof volgt de verdediging niet in het standpunt dat niet is vast te stellen dat in de kwekerij in Bergschenhoek heroïne is gemaakt en overweegt in dit verband, met verwijzing naar eerdere feitelijke vaststellingen in dit arrest, als volgt.

De tijdens de doorzoeking op 17 augustus 2017 aangetroffen goederen zijn door een politie expert van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) onderzocht en bemonsterd. Tevens is een voorlopige vaststelling gedaan van de aanwezigheid van de in die goederen aanwezige stoffen, waarna de monsters zijn geanalyseerd door het NFI. De bevindingen van het NFI staan beschreven in een rapport van 13 oktober 2017 van dr. J.D.J. van den Berg In de daaraan voorafgaande rapportage 27 september 2017 is door deze deskundige ook een ter zake relevante toelichting op het productieproces van heroïne gegeven.

Blijkens die bevindingen betreft een deel van de monsters goederen, die doorgaans worden gebruikt bij de productie van heroïne (zoals azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat), alsmede restanten van het eindproduct heroïne (in meerdere speciekuipen, een zeef en een gelaatsmasker), in combinatie met de aanwezigheid van horecapannen, bevattende restanten van onder meer morfine en noscapine.

Het hof concludeert hieruit, zoals hiervoor al vermeld, dat in Bergschenhoek heroïne is vervaardigd.

Gelet op de hiervoor beschreven algemene overwegingen met betrekking tot camerabeelden, waarop gedurende een (groot) aantal nachten in de periode tussen mei en half augustus 2017 bijzondere waarnemingen zijn gedaan, in samenhang met de overige gedane vaststellingen, heeft het hof ook reeds de conclusie getrokken dat (in elk geval) op verschillende data in de periode tussen 7 mei en 17 augustus 2017 heroïne is vervaardigd.

Uit hetgeen op de camerabeelden is waargenomen en eerder is beschreven, blijkt dat de verdachte gedurende diverse nachten in de periode tussen 7 mei en 12 juni 2017 en in de periode tussen 14 en 16 augustus 2017, telkens in aanwezigheid van – en in samenwerking met - een aantal andere personen handelingen heeft verricht op het gedeelte van het terrein van de kwekerij in Bergschenhoek, waar zich de silo’s portocabine en loodsen bevonden. In enige van deze ruimtes zijn de hiervoor genoemde goederen tijdens de doorzoeking aangetroffen.

Het betreft dan handelingen zoals het meenemen en verplaatsen van (volle en lege) blauwe en witte vaten, het lopen met een zaklamp en een grote zwarte tas richting de loods, het met de fiets loodsen van een auto, die een grote witte baal bevat, naar de portocabine, het zich laten brengen in de avond naar de locatie samen met meerdere mannen en ook weer laten ophalen in de ochtend, het zelf ophalen van mensen en het lopen met een kar met zwarte speciekuipen. Ook wordt op meerdere momenten gezien dat de verdachte een gasmasker draagt en/of handschoenen en laarzen. Ook wordt gezien dat hij met personen loopt, die zelf een gasmasker dragen en ook dat hij in zijn ogen wrijft samen met één van deze mannen (kennelijk omdat zij in aanraking zijn geweest met de voor de ogen schadelijke azijnzuuranhydride).

Gelet op de waarnemingen in combinatie met de bevindingen die daarna zijn geconstateerd, is het hof van oordeel dat de verdachte in de betreffende nachten samen met anderen handelingen heeft uitgevoerd, die dienstig waren aan de productie van heroïne.

Dat de verdachte gedurende de nacht spuitwerkzaamheden ten behoeve van de kwekerij heeft uitgevoerd en zich afzijdig heeft gehouden van de handelingen ten behoeve van het productieproces van de heroïne, zoals met betrekking tot de feiten 1 en 2 is aangevoerd, acht het hof ongeloofwaardig. De hiervoor beschreven handelingen in samenwerking met anderen passen daar niet bij. Daarnaast wordt in de getuigenverklaringen van personen, die wél betrokken zijn geweest bij en verantwoordelijk waren voor de spuitwerkzaamheden op de kwekerij ([getuige 2] en [getuige 1]) en die wisten hoe dat in zijn werk ging en welke middelen daarvoor gebruikt moesten worden, in het geheel niet gesproken over de verdachte, in de zin dat ze hem hebben verteld hoe dit uit te voeren en gevraagd hebben dit te doen. Dat de verdachte dit op eigen initiatief, precies in de nachten dat heroïne is vervaardigd, zou hebben gedaan tussen de bedrijven van de hiervoor vermelde handelingen door en zonder te weten waartoe die handelingen, dienstig waren, acht het hof onaannemelijk.

Voorts wist de verdachte dat gedurende de betreffende nachten op de locatie natriumcarbonaat, dat hij zelf meerdere malen heeft opgehaald bij de leverancier, is gebruikt ten behoeve van de productie van heroïne. Hij was immers ter plekke aanwezig en betrokken hierbij (getuige onder meer het dragen van een gasmasker).

Uit de feiten en omstandigheden zoals hiervoor weergegeven, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof eveneens af dat de verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt en een bijdrage van betekenis heeft geleverd aan de vervaardiging van de heroïne en de voorbereiding daarvan. Hij is zonder meer als medepleger aan te merken.

Met betrekking tot feit 1 overweegt het hof in het bijzonder als volgt.

Volgens vaste rechtspraak is een criminele organisatie

- in de zin van artikel 11b Opiumwet jo 140 Wetboek van Strafrecht - een samenwerkingsverband met een zekere

duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. Niet vereist is dat men moet hebben samengewerkt, of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Evenmin is vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.

De organisatie dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben. Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.

Er is sprake van deelnemen aan een criminele organisatie indien de betrokkene tot de organisatie behoort en een aandeel heeft in (dan wel ondersteunt) gedragingen die strekken tot, of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen

van misdrijven. De deelnemer dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie het oogmerk had om misdrijven te plegen. Niet vereist is dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, dat hij

aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen, of dat hij van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.

Elke bijdrage aan de organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden

gesproken. Dit betekent dat een verdachte ook een strafbare rol in een criminele organisatie kan hebben gespeeld ten aanzien van handelingen die ten laste zijn gelegd onder feiten waarvan hij is vrijgesproken.

Sprake van criminele organisatie?

Uit hetgeen hierboven is overwogen, blijkt dat op verschillende tijdstippen in de periode van 10 mei tot en met 16 augustus 2017 op de kwekerij van [bedrijf 1] te Bergschenhoek heroïne is geproduceerd door grotendeels dezelfde personen die met het oog op die productie op verschillende momenten in voormelde periode met elkaar hebben samengewerkt.

Gelet op hetgeen door de politie in Bergschenhoek is aangetroffen, en op hetgeen uit deskundigenrapportages over de omzetting van morfine in heroïne bekend is geworden, moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een ingewikkeld en gevaarzettend productieproces, waarvoor meerdere personen ('kokers'), grote hoeveelheden (verboden) (grond)stoffen en specifieke hulpmiddelen (zoals horeca-pannen, gasflessen- en maskers)nodig waren. Bovendien diende het productieproces heimelijk te gebeuren, namelijk onder de dekking van de kwekerij en op tijdstippen waarop het dagelijks personeel niet op deze kwekerij aanwezig was.

Dergelijke activiteiten vergen een nauwkeurig gecoördineerde samenwerking en uit de camerabeelden en tapgesprekken blijkt die samenwerking zonder meer. Het is duidelijk geworden dat er sprake was van een duurzame en gestructureerde samenwerking tussen verschillende personen, die ieder hun rol hadden. Zo waren er personen die belast waren met de eigenlijke vervaardiging van heroïne (het 'koken'), personen die meer ondersteunende

taken verrichtten (het aankopen of ophalen van grondstoffen, het brengen en ophalen van ‘personeel’) en personen die leiding gaven danwel de samenwerking coördineerden of aanstuurden.

Verder blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, dat

- nadat op 17 augustus de productie van heroïne op de locatie te Bergschenhoek was gestopt, de samenwerking erop was gericht om ten behoeve van de vervaardiging van heroïne op een andere locatie, opnieuw azijnzuuranhydride aan te schaffen en een levering daarvan via de kwekerij in Berkel en Rodenrijs op 4 oktober 2017 naar die andere locatie te vervoeren.

Duidelijk is dat het oogmerk van deze organisatie volledig en uitsluitend was gericht op de vervaardiging van heroïne.

Blijkens de hiervoor besproken rol en gedragingen van de verdachte kan zonder meer worden vastgesteld dat hij heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie.

Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het oogmerk van de organisatie ook was gericht op (kort gezegd) het kweken van hennep. Weliswaar is op de locatie van kwekerij [bedrijf 1] in Maasdijk een hennepkwekerij aangetroffen, maar dat kan op zichzelf nog niet meebrengen dat dit een activiteit was die door de criminele organisatie als zodanig werd beoogd. Naar het oordeel van het hof kan de criminele organisatie namelijk niet zonder meer gelijk worden gesteld aan kwekerij [bedrijf 1], en ook overigens is onvoldoende gebleken dat de

hennepkwekerij in georganiseerd verband plaatsvond.

De verweren van de verdediging worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 01 december 2016 mei 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen ‘s-Gravenhage en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [edeverdachte 3] en/of

[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of andere onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,

namelijk:

- het, al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep, verkopen, afleveren, vervaardigen, verstrekken, vervoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van hennep(plant(en)) (art 11 lid 3 en/of 5 Opiumwet) terwijl hennep vermeldt staat op de bij de

Opiumwet behorende lijst II,

en/of

- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van morfine, en/of het vervaardigen van heroïne

(art 10 lid 4 Opiumwet), terwijl morfine en heroïne vermeld staat op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.hij in of omstreeks de periode van 01 januari 1 mei 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen Den Haag en/of Rotterdam, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van heroïne en/of morfine, te weten (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:

- ( meermalen) voorwerpen en/of en/of een stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers:

- heeft hij/hebben zij (telkens) grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad,

en/of

- ( meermalen) heeft getracht zich of een ander/anderen middelen bestemd tot het plegen van dat feit/die feiten te verschaffen, immers:

heeft hij/hebben zij (telkens) een of meer hoeveelheden natriumcarbonaat gekocht en/of

(vervolgens) naar (een) locatie(s) waar eerder genoemde morfine en/of heroïne bewerkt/

verwerkt/vervaardigd zou(den) worden, gebracht,

zijnde azijnzuuranhydride en/of natriumcarbonaat een stof bestemd/geschikt voor het bereiden, bewerken, verwerken van morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2017 tot en met 06 oktober 16 augustus 2017

te Bergschenhoek, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een)

materia(a)len bevattende morfine, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een)

materia(a)len bevattende heroïne, zijnde heroïne en/of morfine (een) middel(en) vermeld op de bij de

Opiumwet behorende lijst I.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,

stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

en

zich of een ander middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod,

meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een criminele organisatie die voor een deel bestond uit verdachte en enkele familieleden (broers en zwager).

Verdachte en zijn mededaders hebben in totaal 3800 liter azijnzuuranhydride voorhanden gehad en verdachte heeft grote hoeveelheden natriumcarbonaat opgehaald. Deze stoffen waren van essentieel belang voor vervaardigen van heroïne, zoals dat op diverse data in een loods van de kwekerij in Bergschenhoek heeft plaatsgevonden en in Bleiswijk in voorbereiding was en waar de verdachte (grotendeels) feitelijk betrokken is geweest.

Uit het dossier blijkt dat met de geleverde hoeveelheid azijnzuuranhydride in potentie honderden kilo's heroïne kan worden gemaakt.

Productie van heroïne, zeker in georganiseerd verband, dient met kracht te worden bestreden. Heroïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Door de verspreiding van heroïne en het gebruik ervan wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Dit varieert van lichte verwervingscriminaliteit tot zware criminaliteit, zoals geweldsmisdrijven.

Voorts heeft het hof acht geslagen op de LOVS oriëntatiepunten waar bij de productie van 20 kilo verdovende middelen in georganiseerd verband als uitgangspunt een gevangenisstraf van 72 maanden geldt.

Tot slot heeft het hof acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 november 2022 van de verdachte waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Naar het oordeel van het hof is de oplegging van een gevangenisstraf noodzakelijk, omdat de aard en de ernst van het gepleegde feit door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zou worden. Bij arrest van heden wordt tevens een aantal mededaders veroordeeld, onder wie de broer van verdachte, [medeverdachte 3]. Het hof zal aan verdachte een iets lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan aan zijn broer, nu naast de wat minder sturende rol van de verdachte, het hof hierbij de omstandigheid betrekt, dat de verdachte gedurende de periode van 21 juni tot 9 augustus 2017 gedetineerd heeft gezeten en in die periode geen bijdrage heeft geleverd aan de hiervoor besproken strafbare feiten.

Het hof is – alles afwegende – van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren een passende en geboden reactie vormt.

Het hof stelt evenwel vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, in hoger beroep is overschreden.

De termijn in hoger beroep is immers aangevangen op

11 maart 2019 toen het hoger beroep namens de verdachte werd ingesteld. Omdat het hof uitspraak doet op 20 december 2022 is de termijn in hoger beroep met ongeveer 2 jaar en 6 maanden overschreden.

Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat in die zin dat het hof in plaats van de eerder genoemde in beginsel passende en geboden gevangenisstraf een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 5 maanden zal opleggen.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren en 5 (vijf) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,

mr. W.A.G.J.W. Ferenschild en mr. J. Candido,

in bijzijn van de griffier mr. C.B. Jans.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 december 2022.

Artikel delen