Balder Weening is privacyconsultant bij Lex Digitalis. Hij studeerde recent af in de richting IT-recht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De Oostenrijkse Max Schrems procedeert al jaren tegen het platform Facebook en moederbedrijf Meta. Aanleiding hiertoe is dat hij vindt dat Meta te veel macht heeft en bovendien te veel gegevens verwerkt. Schrems is onder andere bekend als mede-oprichter van de non-profitorganisatie NOYB (none of your business); welke organisatie zich inzet om de rechten van betrokkenen onder de AVG te beschermen.
[1] De zaken Schrems I en Schrems II hebben ervoor gezorgd dat eerst de Safe Harbor-constructie en later ook de Privacy Shield-constructie, welke werden gebruikt om een aan de AVG vergelijkbaar niveau aan bescherming van persoonsgegevens bij uitwisselingen naar de Verenigde Staten, ongeldig werden verklaard. Afgelopen 4 oktober heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) zich opnieuw over een zaak van Schrems gebogen; deze keer over het verzamelen van bijzondere persoonsgegevens en het daarop gericht adverteren door Meta. De vraag in deze zaak is of Schrems bijzondere persoonsgegevens kennelijk zelf openbaar heeft gemaakt, waardoor Meta deze gegevens rechtmatig zou hebben verkregen en daarmee voor eigen advertentiedoeleinden in mag zetten.