Meer dan de helft van de Nederlandse stichtingen en verenigingen ondervindt problemen met hun bankrekening of betalingsverkeer. Dit blijkt uit een enquête onder meer dan duizend maatschappelijke organisaties in Nederland, uitgevoerd door samenwerkende koepelorganisaties van goede doelen en vrijwilligersorganisaties en gepubliceerd door VPRO-radioprogramma Argos. Dorpshuizen, sportverenigingen en goede doelen hebben moeite om een bankrekening te openen, worden overspoeld met vragen en kunnen soms plotseling geen betalingen meer doen.
De oorzaak van deze problematiek ligt bij de strenge regelgeving ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, beter bekend als de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme). Financiële instellingen zijn wettelijk verplicht om hun klanten te screenen en transacties te controleren op verdachte activiteiten. Maatschappelijke organisaties worden hierdoor onevenredig hard getroffen, omdat zij automatisch als ‘hoog-risicoklanten’ worden beschouwd. Dit komt voort uit een waarschuwing van de Financial Action Taskforce na de aanslagen van 11 september 2001, waarin non-profitorganisaties als ‘extra kwetsbaar voor terrorismefinanciering’ werden bestempeld. Hoewel deze waarschuwing in 2016 werd genuanceerd, lijken banken in de praktijk nog steeds vast te houden aan deze classificatie.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) ontwikkelde vorig jaar een nieuwe standaard om deze problematiek aan te pakken. Deze NVB adviseert banken om een meer ‘risicogebaseerde aanpak’ te hanteren, waarbij niet alle stichtingen en verenigingen over één kam worden geschoren, maar per organisatie wordt beoordeeld hoe risicovol deze werkelijk is. Echter, een jaar na de introductie van deze nieuwe standaard ervaart nog steeds de helft van de maatschappelijke organisaties problemen.
Margreet Plug van Goede Doelen Nederland, betrokken bij het onderzoek, noemt het systeem “doorgeslagen”. Zij benadrukt dat het onzin is om alle 360.000 stichtingen en verenigingen in Nederland als ‘hoog risico’ te bestempelen en pleit voor een meer kritische beoordeling van waar de werkelijke risico’s liggen. Bovendien wijst zij erop dat het in veel gevallen om kleinschalige initiatieven gaat met geringe bedragen, waar de strenge regels averechts werken. Sommige organisaties grijpen als oplossing terug naar het gebruik van eigen rekeningen of contant geld, wat juist de acties zijn die de regelgeving probeert te voorkomen.
De NVB erkent in een reactie dat er “nog werk aan de winkel is” en benadrukt dat de implementatie van de nieuwe sectorstandaard nog gaande is. De vereniging blijft zich inzetten om te zorgen dat non-profitorganisaties geen onnodige obstakels ondervinden bij het bankieren en ziet deze eerste evaluatie als een stimulans om samen met alle partners hieraan te blijven werken.