Ondernemingen zijn verplicht om te rapporteren over hun duurzaamheid, maar overheden niet. Toch start een brede coalitie van gemeenten nu uit eigen beweging met de rapportages. Gelijke monniken, gelijke kappen, schrijft wethouder Ger de Weert.
VNG Magazine 4 December 2024
Opinie
Opinie
Op het gebied van waardecreatie maken we wereldwijd een transitie door. Waar voorheen vooral werd gestuurd op het bbp en het resultaat voor aandeelhouders, worden niet-financiële resultaten steeds belangrijker. In de loop van de tijd zijn er diverse raamwerken voorbijgekomen, zoals de sociale duurzaamheidsdoelen (SDG's) van de VN, brede welvaart en de Europese CSRD-richtlijn, die bedrijven verplicht om te rapporteren over hun impact op mens en klimaat. En ook al zijn het verschillende initiatieven, met verschillende invalshoeken, in feite beogen ze allemaal hetzelfde: op een brede manier welvaart creëren.
Het bedrijfsleven krijgt met de CSRD-richtlijn nu regelgeving opgelegd: zij zijn, afhankelijk van de omvang van de activiteiten, verplicht onder andere te rapporteren over doelstellingen en bereikte resultaten op het gebied van environment, sociale aspecten en governance (ESG). En niet alleen over de eigen directe impact, maar de hele keten.
Maar waarom legt een overheid deze regels op voor het bedrijfsleven, maar blijft ze zelf buiten schot? Die vragen horen we steeds vaker. Gelijke monniken, gelijke kappen. Daarnaast zou het logisch zijn dat we dit als decentrale overheden ook willen. Wij zijn er toch om maatschappelijke effecten te realiseren?
Coalitie
Het was daarom voor ons een logische keuze om aan te sluiten bij het initiatief van de gemeente Haarlem: de coalition of the willing. Deze coalitie heeft in november een handreiking gepubliceerd. Hiermee ontstaat een standaard waarlangs we kunnen rapporteren.
Dat het onderwerp binnen de decentrale overheid speelt, blijkt wel uit de brede coalitie die zich heeft gevormd bij de totstandkoming van deze handreiking. Rapporteren over ESG is echter niet het doel. De rapportage draagt bij aan de transparantie op het gebied van ESG om daarmee een beweging in gang te zetten op deze onderwerpen. Daarnaast draagt het bij aan het onderling benchmarken en het delen van best practices.
In Etten-Leur hebben we in 2022, vanuit de nieuwe Omgevingswet, de programma-indeling in onze verantwoordingen aangepast. Dit heeft erin geresulteerd dat duurzaamheid is opgenomen in het raadsprogramma. We zetten in op beleid om effect te sorteren op onze inwoners en het bedrijfsleven. Duurzaamheidsrapportages beginnen echter bij je eigen bedrijfsvoering. Zo kijken we naar onze eigen CO2-uitstoot. Door intern het gesprek hierover te hebben, ontstond het beeld dat als we onze bedrijfsvoering zichtbaar verduurzamen, we ook geloofwaardiger worden richting inwoners en het bedrijfsleven. Practice what you preach.
Klein beginnen
Belangrijk bij deze ontwikkelingen is klein beginnen. Daar sluit starten met de CO2-uitstoot binnen de eigen bedrijfsvoering goed bij aan. De volgende stap is dan het in kaart brengen van de uitstoot binnen onze eigen keten en dus ook Etten-Leur. Om vervolgens te bepalen hoe we invloed met beleid kunnen uitoefenen op het reduceren van de CO2-uitstoot. Daarna willen we kijken naar de andere programmaonderdelen op het gebied van duurzaamheid. Ten slotte zullen we ook aan de slag gaan met sociale aspecten en governance.
Het doel voor nu is dat we de raad meenemen in onze plannen, voortgang kunnen boeken en dus kunnen leren. En dat we in 2026 bij de totstandkoming van het nieuwe raadsprogramma de raad bottom-up kunnen faciliteren met het definiëren van meer concrete effecten die we als gemeente willen bereiken op het gebied van duurzaamheid.